Vragen & antwoorden

Natuurlijk zijn er veel vragen over windpark Avinkstuw. De meest gestelde vragen – en de antwoorden – staan hier:

  • Waarom windmolens?

    Windenergie is schoon en onuitputtelijk. Bovendien is het de goedkoopste vorm van duurzame energie. En we kunnen het zelf produceren. Uit recent onderzoek van de rijksoverheid blijkt dat de meerderheid van de Nederlanders (74%) neutraal of positief staat tegenover het plaatsen van windmolens in hun nabije omgeving. Zo worden we minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen. De meeste energie (ongeveer 94%) komt nu uit fossiele brandstoffen en daardoor komt er steeds meer CO₂ in de atmosfeer, waardoor de temperatuur van de aarde stijgt (broeikaseffect). Uiteindelijk gaat dit ingrijpende gevolgen hebben voor mens en dier. Daarom is het belangrijk dat we energie besparen én overstappen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind. De energieproductie van 1 molen met ashoogte van 165 m komt overeen met de energieproductie van 20 ha zonneweide.

  • Waarom moet er zoveel windenergie worden opgewekt?

    De Rijksoverheid moet ervoor zorgen dat in 2050 100% van de Nederlandse energiebehoefte afkomstig is van duurzame/hernieuwbare bronnen. Dit komt voort uit Europese verplichtingen. Deze taakstelling is vertaald naar subdoelstellingen voor onder andere wind op land. Het (opgestelde) vermogen voor windenergie op land moet vergroot worden van 3.000 MW in 2015 naar 6.000 MW in 2020. Provincies hebben hierover met het Rijk afspraken gemaakt en hun eigen doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn ook voor andere duurzame energiebronnen opgesteld en zijn in die zin ook niet uitruilbaar. Voor Gelderland geldt dat er in 2020 230,5 MW aan windenergie gerealiseerd moet zijn. BAWE wil met project Avinkstuw aan deze doelstelling bijdragen.

  • Er zijn veel alternatieve energiebronnen: is de energievisie van de overheid niet achterhaald?

    Realiteit is dat Nederland in Europa erg achteroploopt in de verduurzaming van haar energieproductie. Statistiekbureau Eurostat heeft becijferd dat de Nederlandse energie het minst duurzaam is van de hele Europese Unie. In 2018 kwam 7,4 procent van de gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen. Dat is 6,6 procentpunten lager dan de 14 procent waar Nederland dit jaar van de Europese Unie aan moet voldoen. Ons land scoort daarmee ver onder het Europese gemiddelde van 18 procent. Twaalf landen hebben de doelstelling voor 2020 al gehaald of overschreden, zoals Zweden, Estland en Bulgarije. Nederland, Frankrijk en Ierland zijn het verst weg van hun doel.
    Duurzame energie gaat over energie uit natuurlijke bronnen: biomassa, zon, wind, bodem en water. Deze bronnen leveren elektriciteit, (bio)gas en warmte, of een combinatie daarvan. De ontwikkelingen gaan razendsnel. De verwachting is dat windenergie op zee in 2030 goed is voor ongeveer 35 procent van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie. Ook zonne-energie groeit razendsnel nu de kosten sterk gedaald zijn en de markt er echt in durft te investeren. Het Plan Bureau voor de Leefomgeving verwacht dat zonne-energie in 2030 goed is voor 18 procent van onze elektriciteitsproductie. Ook windenergie op land zal de komende jaren nog fors groeien en levert in 2030 naar verwachting 13 procent van de elektriciteitsproductie. Biomassa speelt tegen die tijd nog maar een kleine rol in de elektriciteitsproductie (ca. 2 procent) doordat de looptijd van de subsidies voor biomassa in kolencentrales dan is verstreken.

  • Is windenergie rendabel?

    De kosten voor wind- en zonne-energie dalen sterk de laatste jaren en de verwachting is dat deze daling in de nabije toekomst verder doorzet. Toch ligt de kostprijs van groene stroom nog steeds hoger dan van grijze stroom uit fossiele bronnen. Dat maakt dat zon- en windprojecten alleen uit kunnen als er subsidie wordt toegekend. Voor wind op zee ligt het omslagpunt binnen handbereik. Daar worden de eerste windparken zonder subsidie ontwikkeld. Dit is mogelijk doordat de Rijksoverheid investeert in de kostbare aansluiting op het stroomnetwerk.
    Windprojecten op land worden door de technische ontwikkeling van de windturbines dus steeds goedkoper. Helemaal zonder subsidie lukt nog niet. Hiervoor is de SDE+ subsidie beschikbaar. De SDE+-subsidie is een overheidsbijdrage voor het opwekken van duurzame energie uit het programma Stimulering Duurzame Energieproductie. Indien SDE+ toegekend wordt, ontvangt de burgerwindcoöperatie vanaf de oplevering van de bouw gedurende vijftien jaar een bijdrage uit dit programma. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de daadwerkelijk jaarlijks geproduceerde elektriciteit en de gemiddelde waarde van de Nederlandse elektriciteitsbeurs APX.
    De kostprijs van windstroom is lager dan van zonnestroom. Voor wind op land is daarom minder subsidie nodig dan voor zonneparken om te kunnen concurreren met grijze stroom. Overigens krijgt ook fossiele energie financiële ondersteuning door de overheid onder andere in belastingvrijstellingen voor luchtvaart en scheepvaart, de lage energiebelasting voor grootverbruikers (industrie) en investeringen die de staat doet via internationale publieke financiering via staatsbedrijven in olie en gas. Daarnaast worden de kosten die gepaard gaan met luchtverontreiniging en klimaatverandering als gevolg van fossiele brandstoffen niet in de kostprijs van grijze stroom doorgerekend. Deze maatschappelijke kosten worden vermeden bij groene stroom.

  • Is zonne-energie op gebied van horizonvervuiling beter dan windenergie?

    Dat is niet te meten: het lijkt meer een kwestie van smaak. Windmolens zijn aan de horizon een duidelijke landmark. Maar feitelijk maken molens al eeuwenlang onderdeel uit van het Nederlandse cultuurlandschap. Dat is een duidelijk verschil met zonnepanelen en zonneparken, die pas sinds kort zichtbaar zijn in ons landschap. Voor de opbrengst van 1 windmolen is 20 hectare (landbouw)grond aan zonnepanelen nodig. De agrarische sector, als voedselproducent, heeft veel moeite met het ter beschikking stellen van landbouwgrond. In het licht van het principe ‘zuinig omgaan met landbouwgrond’ vindt boerenbelangenbehartiger LTO Noord dat er voor overheden een stimulerende rol ligt om in ruimtelijk beleid eerst de opties binnen bebouwd gebied te benutten, alvorens toestemming te verlenen voor het ontwikkelen van zonneparken in het agrarisch buitengebied.

  • Hebben zonnepanelen een betere opbrengst dan windmolens?

    Windmolens op land maken ongeveer 4 ½ keer zo veel stroom per opgesteld vermogen (kW) dan zonnepanelen. Dat komt omdat er in ons land voor duurzame energieopwekking gemiddeld vaker/langer een ideale wind is dan ideale zonneschijn. Om voldoende schone energie op te wekken, hebben we echter beide nodig. Zonne-energie is sterk in opkomst maar op dit moment nog duurder dan windenergie. Meer hierover is te lezen op www.windvoorjou.nl.

  • Zijn zonnepanelen in potentie een vervanging voor alle windmolens op land?

    Nee, de capaciteit van zon is onvoldoende om de opgave waar we voor staan in te vullen. Bovendien hebben zowel windmolens als zonnepanelen het nadeel dat ze niet altijd productief kunnen zijn. Gemiddeld hebben zon en wind wel een mooi aanvullend patroon (zomer/winter, dag/nacht). Als de wind waait, dan schijnt de zon vaak niet. De komende 20 jaar zal er veel meer stroom nodig zijn dan er nu beschikbaar is omdat steeds meer processen elektrisch verlopen (koken, industriële processen, auto rijden etc.) en hier ook actief op wordt gestuurd door de overheid. Dit maakt dat voor zowel windenergie als zonne-energie forse doelstellingen zijn opgesteld.

  • Kunnen de daken in Berkelland niet eerst vol met zonnepanelen?

    Met de daken in Berkelland kan nog geen 10% van de gemeentelijke opgave worden ingevuld, dus dit is maar een klein deel van de oplossing. Door de huidige SDE+ tarieven en de huidige netwerkproblemen van Liander (congestie) is het hiernaast financieel en technisch niet mogelijk om alle daken vol met zonnepanelen te leggen. In het managen van het stroomnet is evenwicht tussen aanbod van zon- en windstroom belangrijk.

  • Wat is er nodig, voor Berkelland, om de vervangingsvraag van 247 miljoen kWh en 54 miljoen m³ gas op te wekken?

    Om een energieneutraal Gemeente Berkelland te bereiken in 2030 zijn volgens plan RODE van gemeente Berkelland bijvoorbeeld 16 Molens en 140 ha zonneveld nodig. De opgave voor 2050 is ruim twee keer zo groot, dus zijn meerdere windparken nodig.

  • Hoe lang gaat een windmolen mee?

    Economisch wordt een windturbine in 15 jaar afgeschreven, technisch gaat de molen 20 tot 25 jaar mee. Daarna worden ze afgebroken. Ook de betonnen fundering wordt volledig weggehaald en de lokale situatie wordt hersteld zoals deze voorheen was. Wanneer de molens de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt, zal eerst bekeken worden of ze nog iets langer kunnen blijven staan. Ook kan dan onderzocht worden of er behoefte is aan nieuwe windmolens op dezelfde locatie.

  • Zijn er al kleine windmolens die geschikt zijn om bij mij thuis neer te zetten?

    Ja er zijn kleine windmolens te koop. Kleine windmolens hebben een lage opbrengst, zeker in Oost-Nederland en zijn relatief duur in aanschaf. Bovendien geeft een kleine windmolen relatief veel geluidsoverlast. Een belangrijk punt is dus de terugverdientijd. Kleine windmolens hebben een gemiddelde levensduur van 20 jaar. Maar in de praktijk blijkt het langer dan deze 20 jaar te duren om de investering in een kleine windmolen terug te verdienen. Ook als zo’n windmolen de maximale hoeveelheid stroom levert. Daarbovenop komen ook nog de kosten voor de vergunning, een eventueel bouwtechnisch onderzoek, installatie en aansluiting op het elektriciteitsnet. Een kleine windturbine is voor veel huishoudens op het moment dus nog niet erg winstgevend.

  • Worden voor het maken van een windmolen schadelijke stoffen gebruikt?

    In de turbine is een ring met sterke magneten nodig. Er zijn fabrikanten die hiervoor Permanente Magneten gebruiken met het materiaal Neodymium, dat tot op heden op zeer milieu-onverantwoorde wijze wordt gewonnen. Hier is steeds meer aandacht voor. Maar inmiddels wordt een groot deel van de moderne windturbines niet meer van Permanent Magneten voorzien, maar wordt er met elektromagneten gewerkt. Naast dat dit een veel milieuvriendelijker fabricageproces is, heeft dit als voordeel dat het magnetisch veld over tijd niet degradeert onder invloed van temperatuurschommelingen.
    De milieutechnische terugverdientijd van een windmolen ligt tussen de vijf en zeven jaar. Alle energie en milieu-impact die de fabricage ervan heeft veroorzaakt, is dan gecompenseerd door de productie van groene elektriciteit.

  • Wie bepaalt wat een geschikte locatie voor windenergie is?

    Een geschikte locatie voor windenergie is een locatie waar zich geen belemmeringen voordoen. Belemmeringen kunnen van diverse aard zijn als bijvoorbeeld woningen, ondergrondse leidingen, bovengrondse leidingen, infrastructuur, gebieden die door Defensie geclaimd zijn, enzovoorts. Ook wordt er gekeken naar de windverwachting op de locatie om de economische waarde van een locatie te bepalen. Vervolgens moet er een bestemmingsplanwijziging komen voor de opwek van energie.

  • Tot welke windkracht blijft een windmolen draaien?

    Afhankelijk van het type turbine tot ongeveer windkracht 9 à 10 (25 m/s). Vanaf windkracht 2 à 3 (ca. 3 m/s) begint de windmolen elektriciteit te produceren. Dit zijn de windsnelheden op ashoogte van de turbine. Op maaiveldhoogte is de windsnelheid dan aanmerkelijk geringer.

  • Waarom staan windmolens vaak stil?

    Windmolens staan niet vaak stil, ze draaien gemiddeld circa 80% van de tijd. Ze staan alleen stil tijdens een storing of bijvoorbeeld voor onderhoud (3% van de tijd dat ze zouden kunnen draaien). Onderhoud wordt bij voorkeur gepleegd op windstille momenten. Verder kunnen ze stilstaan als het niet waait (of langere tijd boven windkracht 9-10 waait) en in uitzonderlijke gevallen vanwege slagschaduw of onbalanskosten.

  • Kost het meer energie om windmolens te maken dan dat ze opwekken?

    Als een windturbine stroom opwekt, kost dat geen energie en dus geen CO₂. Er is wel energie nodig tijdens de bouw, bij het onderhoud en de afbraak van de windturbines: dus moet je wel uitstoot van vervuilende stoffen toerekenen aan de energie die je met een windmolen opwekt. Over de hele levensduur is die uitstoot echter erg laag. In drie tot zes maanden uitstoot-vrij draaien compenseert een windturbine evenveel CO₂ als er nodig is voor de bouw, het onderhoud en de afbraak. Tijdens de rest van de 20 jaren dat een windturbine mee gaat, leveren windturbines stroom zonder uitstoot van broeikasgassen. Zie ook de website van Milieu Centraal www.milieucentraal.nl.
    De milieutechnische terugverdientijd van een windmolen ligt tussen de vijf en zeven jaar. Alle energie en milieu-impact die de fabricage ervan heeft veroorzaakt is dan gecompenseerd door de productie van groene elektriciteit.

  • Is de opslag van windenergie al mogelijk?

    Energieopslag is op verschillende manieren mogelijk maar hierin wordt nog volop ontwikkeld. Lees meer hierover op: www.energiebusiness.nl/dossiers-2/dossier-energieopslag/

  • Kunnen windmolens kleuren krijgen?

    Als standaardkleur wordt lichtgrijs gebruikt omdat deze kleur meestal het minste opvalt in het landschap. Een merk (Enercon) heeft een gepatenteerde groene onderkant.

  • Staan grote energiecentrales als back-up klaar voor windstilte?

    Windenergie vormt nog maar een klein deel van de totale energieopwekking in Nederland. De inzet van diverse elektriciteitsbronnen (kolencentrales, zon, wind, biomassa) wordt veel meer beïnvloed door de constant fluctuerende vraag naar elektriciteit dan door de onvoorspelbaarheid van de duurzame bronnen zoals windenergie. Er staat nu in Nederland bijna twee keer zoveel capaciteit aan energiecentrales dan we nodig hebben op een piekmoment! Als wind en zon in de toekomst een veel groter percentage van de Nederlandse energie gaan opwekken, kan dit probleem wel ontstaan, maar hiervoor zijn talloze oplossingen voorhanden of in ontwikkeling. Het beter managen en afstemmen van vraag en aanbod door bijvoorbeeld prijsverschillen voor elektriciteit gedurende de dag te hanteren, kan daar goed bij helpen. Ook het inzetten van opslagcapaciteit met bijvoorbeeld laadpalen voor elektrische auto’s die kunnen laden en ontladen help hierbij.

  • Waarom windmolens in het binnenland, waait het daar niet te weinig?

    Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie en wordt ook nog steeds goedkoper. Wind op zee is ook veel goedkoper geworden en kan tegenwoordig al zonder subsidie worden ontwikkeld. Hierbij dient wel opgemerkt dat windmolens op zee gebruik maken van gratis 'stopcontacten' om de stroom af te voeren. Deze ‘stopcontacten’ worden op kosten van de overheid aangelegd. Op land is dit nog een flinke kostenpost voor de exploitanten.

  • Is zonne-energie niet goedkoper dan windenergie?

    Volgens het Plan Bureau voor de Leefomgeving kost in 2023 windenergie op zee minder dan vijf cent per kWh; wind op land tussen de 4 en 7 cent; en grootschalige zonnestroom 5 tot 8 cent per kWh.

  • Betalen we niet gewoon enorm veel belasting voor windparken?

    Een windproject is rendabel met de huidige markttarieven voor elektriciteit. Zeker in combinatie met de verkoop van GvO’s (Garantie van Oorsprong). De SDE++ subsidie wordt alleen gebruikt als vangnet als de marktprijs op een zeker moment te laag wordt. Deze garantie van subsidie wordt ook vereist door de investeerders en financiers die in het windpark participeren.
    De SDE++ wordt betaald uit de Wet Opslag Duurzame Energie, waaraan iedereen die elektriciteit verbruikt meebetaalt. Dit is geen belasting maar is het ‘meebetalen om het verbruik van de elektriciteitsvoorziening in Nederland te vergroenen’. Door de SDE++ worden projecten rendabel en verzekerd van een minimaal inkomen in de eerste 15 jaar waardoor dit interessante investeringen worden.
    Het meeste belastinggeld gaat naar verkapte subsidies op gebruik van fossiele energie (vrijstellingen, prijsreguleringen etc.). Als burger geven we ongevraagd bijna 3,6 keer meer uit aan subsidies voor energieproductie met fossiele brandstoffen dan aan hernieuwbare energie. Onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft laat zien dat de overheid in 2010 € 5,6 mrd uitgaf aan directe en indirecte subsidies voor fossiele brandstoffen. Per persoon komt dat neer op € 340,-- per jaar.

  • Wat zijn GvO’s?

    GvO is de afkorting voor Garantie van Oorsprong. Een veel gebruikt begrip waarmee hetzelfde wordt bedoeld is 'groencertificaat'. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een GvO aangemaakt. GvO's dienen om te bewijzen dat de geleverde energie daadwerkelijk duurzaam is opgewekt. Ze worden bijvoorbeeld door stroomleveranciers gebruikt om de stroometikettering juist uit te voeren en dienen als bewijs bij het verkrijgen van subsidies voor duurzame elektriciteitsproductie. Groen opgewekte stroom en GvO’s kunnen los van elkaar worden verkocht.

  • Waarom zijn er zoveel windmolens nodig?

    Voor Nederland geldt dat minstens 14% van alle energie duurzaam moet zijn in 2020. Dat is een politieke realiteit. Het is afgesproken in het Nationaal Energieakkoord, waarin ook afspraken over windenergie zijn gemaakt. Met alle provincies is afgesproken dat in 2020 Nederland 6000 MW elektriciteit uit windmolens op land halen. En in 2023 nog eens ruim 4500 MW uit windmolens op zee. Samen is dat genoeg om ongeveer 7 miljoen huishoudens van schone stroom te voorzien. Al deze windmolens zijn hard nodig, want van alle EU-landen staat Nederland bijna onderaan als het gaat om het aandeel duurzame energie in de totale energieconsumptie. Nederland zal alles op alles moeten zetten om de doelstelling voor 2020 te halen.
    Om een energieneutraal Berkelland te bereiken in 2030 zijn volgens plan RODE van gemeente Berkelland bijvoorbeeld 16 Molens en 140 ha zonneveld nodig. De opgave voor 2050 is ruim twee keer zo groot, dus zijn meerdere windparken nodig.

  • Hoe was de wetenschap betrokken bij het energieakkoord?

    Nederland bleek in 2012/2013 zorgelijk achter te lopen op gebied van realisatie van de Europese 2020-doelstellingen, met name waar het de verduurzaming van de energievoorziening betreft. Oproepen van wetenschappers hebben er mede toe geleid dat de SER (Sociaal-Economische Raad) zijn nationale platformfunctie ter beschikking heeft gesteld om in een brede samenwerking van maatschappelijke organisaties een langetermijnperspectief te ontwikkelen. Dit omdat het gezamenlijke belang soms ver uitstijgt boven de deelbelangen van afzonderlijke individuen en organisaties. Naast werkgevers- en werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen hebben ook vele tientallen wetenschappers, ondernemers, politici en andere betrokken Nederlanders aan dit akkoord bijgedragen met hun visies en inzichten. Zij hebben dat gedaan tijdens de bijeenkomsten die in het land zijn gehouden, via brainstormsessies en expertmeetings in het SER-gebouw, via de online-consultaties, via ingezonden brieven of in verdiepende gesprekken.

  • Is er genoeg wind in de regio Gelderland?

    Ja, er is genoeg wind om windmolens rendabel te kunnen exploiteren in de provincie Gelderland. Kijk bijvoorbeeld ook naar de situatie in Duitsland, net over de landsgrens met Nederland staan tientallen windmolens.

  • Zijn er alternatieven voor windenergie?

    Absoluut. Bij het verduurzamen van de energiemix zijn er diverse alternatieven beschikbaar. Om de Europese en Nederlandse doelstellingen op de korte termijn te behalen, kunnen we echter niet zonder windenergie. We zullen alternatieve energiebronnen moeten combineren om onze regionale doelstelling van 2030 en de landelijke doelstelling van 2050 te halen. Bovendien is het niet verstandig om afhankelijk te zijn van één energiebron, maar om een mix van energiebronnen te hebben. Windenergie is daarvan het goedkoopste alternatief.

    Momenteel wordt met de RES (Regionale Energie Strategie) bepaald hoeveel en hoe de verschillende regio’s in Nederland gaan bijdragen aan deze landelijke doelstellingen. Dit betekent ook dat nu nog op eigen initiatief kan worden ontwikkeld en over een jaar of tien maatregelen en duurzame energieopwekking worden afgedwongen door de landelijke overheid.

    Zie ook: https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx

  • Kunnen Thoriumcentrales een alternatief zijn voor windenergie?

    In de toekomst kan dit wellicht een alternatief zijn maar de ontwikkeling van een nieuw type kerncentrale kost veel tijd. Uiteindelijk is kernenergie in de vorm van een Thorium reactor misschien de enige echte duurzame oplossing. Omdat deze kerncentrale werkt op het afval van oudere kerncentrales en intrinsiek veilig is, worden Thoriumcentrales gezien als een veelbelovende oplossing voor de toekomst. De visie van BAWE is dan ook dat Thoriumcentrales over 20 - 30 jaar de windmolens wellicht kunnen opvolgen.

  • Windmolens worden gebouwd om CO₂-uitstoot te verminderen, maar veroorzaken ze per saldo niet juist meer CO₂?

    De opwekking van windenenergie heeft, behoudens een beperkte CO₂-belasting tijdens bouw en sloop, geen CO₂-uitstoot doordat er geen fossiele brandstoffen gebruikt worden. De CO₂-uitstoot door bouw en sloop wordt in 3 tot 6 maanden draaien gecompenseerd. De door wind opgewekte energie is altijd CO₂-vrij en zal nooit tot meer fossiele opwek leiden. Wel is er, doordat het niet altijd waait of zonnig is, op dit moment ook fossiele back-up nodig. Afhankelijk van de ontwikkeling van het toekomstige energiesysteem in Nederland zal dat meer of minder zijn. Onder andere in het SER-Energieakkoord zijn er scenario’s ontwikkeld die moeten leiden tot een evenwichtig energiesysteem waarin door veel, elkaar aanvullende, maatregelen de fossiele stroomproductie kan worden afgebouwd. Windenergie neemt in deze scenario’s steeds een belangrijk aandeel in: tussen de 20 en 35% vanaf 2030. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was de productie van windenergie in 2019 goed voor ongeveer 9 procent van het elektriciteitsverbruik in Nederland.

  • Waarom plaatsen we geen windmolens op een industriegebied?

    Windturbines moeten aan strenge veiligheidseisen voldoen. De veiligheid voor de omgeving staat voorop. De wieken mogen niet over gebouwen van derden draaien. De straal van deze risicocontour komt bij een 3MW turbine neer op zo’n 150 meter. In Berkelland praten we over molens met een hoger vermogen en neemt de straal van de contour verder toe. Dit maakt industriegebied (veel) minder geschikt.

  • Is het waar dat in Duitsland de bouw van windparken 80% is gedaald in 2 jaar tijd?

    Het zou kunnen kloppen. De verandering komt door een veranderd aanbestedingsbeleid. In het vastgelegde klimaatpakket zegt de Duitse regering in 2030 ten minste 65 procent van de Duitse stroom op te willen wekken met duurzame energiebronnen. Inmiddels draaien er meer dan 30.000 windmolens in Duitsland.

  • Zijn omwonenden beschermd tegen gezondheidsschade door windparken?

    Volksgezondheid en veiligheid staan voorop. Als omwonende moet je ervan uitgaan dat de wetgever de juiste normen stelt en handhaaft en dat er geen gezondheidseffecten zijn, als bij de ontwikkeling van windparken voldaan wordt aan de wetgeving.

  • Is het waar dat windmolens vaak stilstaan omdat de stroom niet weg kan?

    Als een windpark wordt ontwikkeld, hebben de initiatiefnemers goede afspraken met de netbeheerder over de capaciteit van het lokale energienet. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de opgewekte elektriciteit niet afgevoerd kan worden.

  • Is netbeheerder Liander bereid om infra op land aan te leggen?

    Op zee is geen ruimte voor meer windmolens dan nu al gepland. Wind op zee uitbreiden, is dus geen optie. Voor wind-op-land-projecten worden vooraf met Liander afspraken gemaakt over het aansluiten van het windpark. Dit maakt onderdeel uit van de voorbereidingen waar nu aan gewerkt wordt. Er zijn al indicatieve prijzen door Liander afgegeven voor de aansluiting van windparken in Berkelland. Specialisten van WindUnie starten voor Windpark Avinkstuw binnenkort gesprekken over het aansluiten van dit windpark.

  • Waarom worden bij de N18 geen zonnevelden ontwikkeld door de gemeente?

    Conform het RODE beleid ontwikkelt de gemeente zelf geen grootschalige energieprojecten.

  • Welke alternatieven heeft de gemeente op het grondgebied van Berkelland om groene energie op te wekken?

    De realiteit is dat er meerdere windparken moeten worden ontwikkeld in Berkelland. Ook in het vaak genoemde gebied onder de laagvliegroute is de ruimte beperkt. Het is een illusie om te denken dat onder de laagvliegroute de gehele energieopgave van Berkelland ingevuld kan worden.

  • Hoeveel energie is nodig in gemeente Berkelland?

    Er moet 247 miljoen kWh elektriciteit duurzaam opgewekt worden in 2030. Een combinatie van zon en wind is hiervoor nodig.

  • Heeft de burgerwindcoöperatie nog meer projectlocaties op het oog in de gemeente Berkelland?

    We hebben geen zicht op andere projecten in de gemeente. We zijn alleen bezig met windpark Avinkstuw.

  • Kunnen we de verplichting voor opwek van groene energie niet afkopen?

    Nee dat kan niet. In de afspraken van 2009 is vastgelegd dat de gemeenten in de Achterhoek in 2030 energieneutraal willen zijn wat de gebouwde omgeving betreft. Dit moet binnen de gemeente worden opgelost. Daarnaast hebben we te maken met landelijke, Europese en mondiale afspraken. Iedereen moet dus zijn steentje bijdragen aan de energietransitie. Met de RES (Regionale Energie Strategie) wordt landelijk vastgelegd en afgedwongen dat deze regio volledig energieneutraal moet zijn in 2050.

  • Windmolens op zee, is dat geen oplossing?

    Nee, de zee is al volgepland. Er is maar beperkt ruimte beschikbaar door natuurgebieden, vaarroutes, gaswinning etc. We hebben in Nederland ook wind-op-land-projecten nodig.

  • Wat is de stand van zaken van de energietransitie in Berkelland?

    Nu nog 178 miljoen kWh op te wekken tot 2030. Dat is circa 225 hectare zonneveld als we dit alleen met zon willen doen. Maar een combinatie van zon en wind is nodig om de opgave te kunnen invullen en voor de stabiliteit van het net. In de nacht leveren zonnepanelen geen energie en windmolens wel. Door de gemeenteraad is recent besloten dat er maximaal 140 hectare landbouwgrond voor zonneparken gebruikt mag worden. Momenteel ligt er circa 11 hectare zonnepanelen op daken. De beschikbare ruimte is circa 50 hectare: dus ook met zon-op-dak kan de opgave maar voor een klein deel worden ingevuld. De opgave voor 2050 is ruim twee keer zo groot, dus zijn meerdere windparken nodig.

  • Een windproject in Winterswijk is on hold voor 2 jaar om te zoeken naar alternatieven. Waarom doet Berkelland dit ook niet?

    Die stap is een lokale politieke keuze. Berkelland weet dat de opgave niet zonder windenergie kan worden ingevuld. Wachten levert geen betere oplossingen op.

  • Waarom bouwen we geen molens in de Betuwe voor ons?

    Dat kan niet. In de afspraken van 2009 is vastgelegd dat de gemeenten in de Achterhoek in 2030 energieneutraal willen zijn wat de gebouwde omgeving betreft. Dit moet binnen de gemeente worden opgelost. Daarnaast hebben we te maken met landelijke, Europese en mondiale afspraken. Iedereen moet dus zijn steentje bijdragen aan de energietransitie. Met de RES (Regionale Energie Strategie) wordt landelijk vastgelegd en afgedwongen dat deze regio volledig energieneutraal moet zijn in 2050.

  • Kunnen we lokaal geen hogere prijs voor energie betalen zodat alternatieven voor windturbines in beeld komen?

    Nee, dat kan niet. We hebben te maken met een vrije markt. Overigens betaalt iedereen via de energienota al mee aan verduurzaming. Naast de energiebelasting is sinds begin 2013 een nieuwe heffing in de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) opgenomen. Deze zogenoemde opslag duurzame energie is ingevoerd om het gebruik van en investering in duurzame energie aan te moedigen. Conform de EU-richtlijn streeft Nederland hiermee naar een aandeel van 14% duurzame energie in 2020. Het bedrag van deze toeslag geldt per kWh elektriciteit en per m³ aardgas en wordt via je energierekening door je energieleverancier afgedragen aan de Belastingdienst.

  • Zit de gemeente niet in een spagaat, vanwege het belang om energieneutraal te worden?

    Er is vooraf een beleid en een toetsing vastgelegd in het gemeentelijke RODE-beleid zoals de regels voor een sportwedstrijd. De wethouder houdt toezicht en toetst of het proces goed verloopt.

  • Waarom worden windmolens steeds hoger gebouwd?

    Omdat lagere molens een veel lagere opbrengst hebben én een hogere kostprijs per opgewekte kWh, zijn deze vandaag de dag niet (of heel slecht) financierbaar. De trend is dat nieuwe windmolens op land elk jaar circa 10 meter hoger worden.

  • Als de duurzaamheidsdoelstellingen van 2030 niet gehaald worden, wat zijn dan de consequenties?

    In de afspraken van 2009 is vastgelegd dat de gemeenten in de Achterhoek in 2030 energieneutraal willen zijn wat de gebouwde omgeving betreft. Dit moet binnen de gemeente worden opgelost. Daarnaast hebben we te maken met landelijke, Europese en mondiale afspraken. Iedereen moet dus zijn steentje bijdragen aan de energietransitie. Met de RES (Regionale Energie Strategie) wordt landelijk vastgelegd en afgedwongen dat deze regio volledig energieneutraal moet zijn in 2050. In het ergste geval, dat we er zelf niet uitkomen, gaat de landelijke overheid wellicht bepalen waar in Berkelland windmolens geplaatst gaan worden.

  • Kunnen windprojecten met kleine molens wel?

    De SDE-subsidie is op een danig niveau dat alleen nog grootschalige projecten mogelijk zijn. Gezien het feit dat de SDE++ subsidie bijna op het niveau van de normale markttarieven voor elektriciteit ligt, moet deze nu gezien worden als garantie voor een bodemprijs en niet meer als subsidie. Een veel lagere molen heeft een te hoge kostprijs per kWh elektriciteit en is dus niet rendabel.

  • Wat gebeurt er met de andere windparken in Berkelland? Worden daar dezelfde windmolens toegepast of gaat ook dat beeld verrommelen?

    Dit initiatief heeft geen invloed op andere projecten. Landschappelijke inpasbaarheid is altijd aan de orde maar er zijn nog een aantal andere factoren die meespelen als het over de turbinekeuze gaat.

  • Wat leveren de voorgestelde windmolens op aan stroomopbrengst?

    Een windmolen met een ashoogte van 165 meter en een wieklengte van 85 meter heeft een maximaal vermogen van 5,5 MW (megawatt). Eén zo’n windmolen kan genoeg groene stroom opwekken voor ongeveer 5.000 gezinnen.

  • Welk deel van het energieverbruik van de regio wordt gedekt door de opgewekte energie van windpark Avinkstuw?

    De windmolens in het project bij Avinkstuw zullen ongeveer 100 miljoen kWh per jaar produceren. Dit is ongeveer 40% van de opgave van gemeente Berkelland voor 2030 (247 miljoen kWh) en bijna 7% van het elektriciteitsgebruik van heel de Achterhoek in 2030.

  • Zijn er in de toekomst belemmeringen om windmolens in Berkelland te bouwen?

    Er is een analyse gemaakt waar windprojecten in Berkelland mogelijk zijn. Bij deze analyse zijn alle beperkingen zoals woningen, dorpskernen, laagvliegroutes, infrastructuur (bovengronds en ondergronds), natuur en de aanwezigheid van hoogspanningskabels beschouwd. Op basis hiervan is een kansenkaart voor windenergie in Berkelland opgesteld. Avinkstuw is een hele logische locatie voor een windpark. En er zijn meer plekken waar opwek van windenergie mogelijk is.

  • Wat kan ik doen als ik tegen windmolens ben?

    De gemeente Berkelland stelt zich momenteel op het standpunt dat windmolens nodig zijn om aan de duurzaamheidsdoelstellingen te voldoen. Dit is in beleid al vastgelegd. Voor meer informatie en belangenvertegenwoordiging kan je contact opnemen met NLVOW, de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines. Dit is een belangenorganisatie voor bewoners. Tegenstanders van het project Avinkstuw hebben zich verenigd in de stichting omwonenden versus windmolens.

  • Waar staan de windmolens in Berkelland geprojecteerd?

    Momenteel wordt een concreet project met vijf windmolens ontwikkeld. Dit project Avinkstuw is in de buurt van Neede en Haarlo gelokaliseerd. Er is een analyse van Berkelland gemaakt waarbij alle beperkingen zoals woningen, woonkernen, laagvliegroutes, infrastructuur (bovengronds en ondergronds), natuur en de aanwezigheid van hoogspanningsleidingen zijn beschouwd. Op basis hiervan is een kansenkaart voor Berkelland opgesteld, waaruit projecten worden geïnitieerd. Een traject begint met een quick scan bij de gemeente en met oriënterende gesprekken met grondeigenaren Daarna is zo snel mogelijk de directe omgeving (tot 800 m rond het project) betrokken bij het project.

  • Waarom is het plangebied bij Avinkstuw bedacht?

    De locatie bij Neede is een van de weinige geschikte plekken voor windmolens in Berkelland. Het is een kwestie van tijd welke ontwikkelaar daar het initiatief naar zich toetrekt. Overigens ligt de mix tussen zon- en windparken niet vast. In overleg met de maatschappij, gemeente en initiatiefnemers wordt deze bepaald. Qua capaciteit wekt een windmolen evenveel stroom op als je met 20 hectare zonnepanelen kan doen.

  • Hoe hoog worden de windmolens in Berkelland?

    De geplande windmolens hebben een ashoogte van 165 meter en een wieklengte van 85 meter. De tiphoogte komt hiermee op circa 250 meter. Afgelopen tien jaar zijn nieuwe molens in Nederland steeds groter geworden. Belangrijkste reden hiervoor is technische innovatie en het feit dat hoge molens meer wind kunnen vangen. Hogere windmolens realiseren een hogere stroomopbrengst. Tegelijkertijd zijn hogere molens door het toepassen van nieuwe technologie vaak (veel) stiller dan oudere generaties molens en zorgen ze voor minder overlast door slagschaduweffecten omdat grote molens minder snel draaien dan kleine.

  • Waarom moeten moderne windmolens zo groot zijn?

    De stroomopbrengst van een windmolen is afhankelijk van de windsnelheid en de hoeveelheid wind die gevangen kan worden. Hoe hoger je komt, hoe hoger de gemiddelde windsnelheid wordt: op 150 meter hoogte waait het gemiddeld 35% harder dan op 80 meter hoogte. Dit levert bij gelijke wieken dan 2,5 maal meer windenergie. Hogere molens kunnen grotere wieken hebben en meer wind vangen: 50% langere wieken leveren 125% meer windenergie. Hogere molens wekken dus meer stroom op en hebben ook een grotere bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstelling. Qua financiële opbrengsten levert een hoge molen meer budget op voor een omgevingsfonds.

  • Waait het hard genoeg in Gelderland?

    De gemiddelde windverwachting is in Gelderland lager dan aan de kust. Bij het vaststellen van de hoogte van de SDE+ subsidie wordt hier rekening mee gehouden. Project Avinkstuw van BAWE valt in een windgebied van gemiddeld ruim 7 m/s op 100 meter ashoogte. Een molen met een ashoogte van 165 m kan in dit windgebied 20 miljoen kWh per jaar opwekken. Dat is ruim voldoende voor een goed project.

  • In de Achterhoek zijn weinig gemeenten aan de slag met windenergie. Waarom zetten we dit project ook niet in de ijskast?

    Deze locatie is zorgvuldig gekozen en planologisch haalbaar. De maatschappelijke opgave met betrekking tot het opwekken van duurzame energie is enorm en snelheid is gewenst. We kunnen niet langer op onze handen zitten. Dat andere gemeenten andere politieke keuzes maken is hier niet relevant.

  • Waarom is de 400 meter contour bij kleine en grote molens gelijk?

    De 400 meter vuistregel wordt met name bepaald door de wettelijke normen voor geluid. Een grote turbine produceert niet zondermeer extra geluid.

  • Op welke basis zijn de molens in het projectgebied ingetekend?

    Windunie heeft samen met de burgerwindcoöperatie op basis van ruimtelijke criteria bepaald waar windmolens technisch mogelijk zijn.

  • Is er al overleg geweest om een gezamenlijke kabel te leggen met het beoogde zonnepark in de omgeving?

    Nee, hier is geen overleg over geweest. Waarschijnlijk past een gezamenlijke kabel niet bij de doorlooptermijnen van beide projecten.

  • Klopt het dat molens van deze hoogte tot 250 meter nog niet in Nederland zijn gebouwd?

    Dat klopt. Deze zogenaamde XXL-windmolens worden nu ontwikkeld en getest. In Deil (Gelderland) staan windmolens met een ashoogte van 140 meter met een platform dat ook geschikt is voor 150 tot 160 meter ashoogte. Een windmolen komt pas op de markt na uitvoerig testen en exacte bepaling van geluid en andere eigenschappen.

  • Als bij direct-omwonenden onvoldoende draagvlak is, gaat de ontwikkeling dan wel door?

    De gemeente schrijft een zorgvuldig participatieproces voor. Hierin wordt de maatschappelijke inpasbaarheid van een windpark bepaald en afgewogen. Dit participatieproces wordt eerst aan de gemeente voorgelegd en moet worden goedgekeurd. Voor vergunningverlening toetst B&W volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in het RODE-beleid of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. Het zal niet zo zijn dat uiteindelijk iedereen voor is. Dat snappen en begrijpen de initiatiefnemers ook.

  • In het projectgebied liggen zo’n 90 woningen binnen de 800 meter. Is dat veel?

    In Nederland zijn voorbeelden van projecten met meer woningen binnen 800 meter van windmolens. De basis is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. Hiertoe wordt een uitgebreid onderzoek uitgevoerd in het kader van de MER-procedure (Milieu Effect Rapportage). De rechtspositie van direct-omwonenden is goed geregeld en helder. In de provincie Gelderland zijn in de gemeenten Culemborg, Neder-Betuwe en Overbetuwe windparken in ontwikkeling waarbij sprake is van relatief korte afstanden van de geplande turbines tot woonkernen. Ook in de projecten Betuwewind (gemeente West-Betuwe) en Nijmegen-Betuwe is sprake van relatief kleine afstanden van windturbines tot buurtschappen.

  • Wat is de impact van windmolens op het toerisme?

    Die impact is waarschijnlijk laag. Er is bijvoorbeeld geen enkel onderzoek dat aantoont dat windmolens toerisme in kustplaatsen daadwerkelijk schade toebrengen. Op land hebben we geen onderzoeken gezien die een andere conclusie trekken.

  • Wat zijn de mogelijkheden voor het verplaatsen van molens en het aanpassen van plannen?

    Wij willen het beste plan voor Berkelland. De gemeente schrijft een zorgvuldig participatieproces voor waarin veel partijen worden betrokken. Met de inspraakgroep wordt de maatschappelijke inpasbaarheid van een windpark bepaald en afgewogen. Dit participatieproces wordt vooraf aan de gemeente voorgelegd en moet worden goedgekeurd. Vervolgens toetst B&W, voordat het vergunningentraject kan worden ingegaan, of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. In dit proces neemt de initiatiefgroep zijn verantwoordelijkheid en gaat samen met deskundigen en gebaseerd op feiten in overleg met de omgeving.

  • Is een afgeslankt plan mogelijk?

    Achterhoekse Wind Energie is bezig met een project waarvan we overtuigd zijn dat dit de beste invulling is. Als wij, als burgers en inwoners van Berkelland, niet zelf een windpark ontwikkelen, staat op korte termijn een commerciële partij hier op de stoep. Een commerciële partij is minder ideaal en zal minder invloed van de omgeving toestaan en minder financiële participatie mogelijk maken. De plek bij Avinkstuw is niet zomaar gekozen maar zorgvuldig bepaald. Andere plekken zijn mogelijk, maar daar zijn door ons nog geen stappen in gezet. De keuze voor meer of minder windmolens is onderdeel van het participatieproces.

  • Komt er een betere plek beschikbaar door het vervallen van de laagvliegroute?

    Ontwikkelingen met betrekking tot de laagvliegroute hebben geen invloed op het proces van ontwikkeling van windpark Avinkstuw. Er zullen meerdere windparken moeten worden ontwikkeld in Berkelland. Ook in het gebied onder de laagvliegroute is de ruimte beperkt. Het is een illusie om te denken dat ter plaatse van de laagvliegroute de gehele energieopgave van Berkelland ingevuld kan worden.

  • Zijn de initiatiefnemers vrijwilligers?

    Ja. We zijn initiatiefnemers voor burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie. Onze ambitie is om zoveel mogelijk inwoners van Berkelland te laten profiteren van het gezamenlijk opwekken van groene energie. We hebben geen commercieel belang. Dit project is van, voor en door Berkellanders. Als het project slaagt, ontvangen de personen die zich in de coöperatie hard hebben gemaakt voor het windpark een (lage) vergoeding voor de geïnvesteerde uren.

  • Komt het project 1,5 jaar na realisatie in Japanse handen?

    Nee. Windpark Avinkstuw blijft in handen van de coöperatie. De leden bepalen wat er gebeurt en verkoop is geen optie. De coöperatie streeft naar 100% eigenaarschap. De financiële participatie door de omgeving komt waarschijnlijk uit op ongeveer 90%.

  • Is er in Nederland een vergelijkbaar park met vergelijkbare molens?

    Langs de A15 bij verkeersplein Deil en op een voormalige vuilnisbelt bij Geldermalsen zijn afgelopen jaar 14 molens gebouwd (tiphoogte 208 meter) met 50% burgerparticipatie. Dit project heet Betuwewind. Feitelijk zijn de burgers 100% eigenaar van 7 molens.

  • In welk stadium het verkeert het project Avinkstuw?

    In de oriëntatiefase. Niets is nog vastgelegd.

  • Hoe zijn de initiatiefnemers op de locatie bij Avinkstuw gekomen?

    Mede-initiatiefnemer WindUnie heeft op basis van ruimtelijke criteria bepaald waar windmolens technisch gezien mogelijk zijn in de gemeente Berkelland. De gemeente Berkelland heeft bij de ruimtelijk ordening quick scan aangegeven geen ruimtelijke bezwaren te zien voor windpark Avinkstuw.

  • Staat de gezondheid van de inwoners van Berkelland voorop?

    De positie van inwoners is goed beschermd en gezondheid en veiligheid staan bij iedere ontwikkeling voorop. Je moet ervan uitgaan dat de wetgever de juiste norm stelt en er geen gezondheidseffecten zijn als voldaan wordt aan de wetgeving.

  • Past in Bolsbeek de ontwikkeling van een windmolenproject?

    De basis is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. De impact op flora en fauna wordt uitgebreid onderzocht in het kader van de MER-procedure. Als de effecten van een ontwikkeling onevenredig groot zijn, gaat het niet door of worden oplossingen gezocht.

  • Het gebied rond de N18 is al overlast, hier past toch geen windpark?

    Voor windontwikkeling in Berkelland is het gebied rond Avinkstuw niet onlogisch. Op basis van een ruimtelijke ordening quick scan verwacht de gemeente op voorhand geen grote planologische beperkingen. Nader onderzoek moet dit uitwijzen.

  • Zijn er alternatieven voor het plan Avinkstuw?

    Avinkstuw is nodig. De realiteit is dat we om de gemeentelijke ambities te realiseren in de nabije toekomst op zoek moeten naar extra ontwikkelgebieden voor windparken. Op basis van een ruimtelijke ordening quick scan verwacht de gemeente op voorhand geen grote planologische beperkingen. Nader onderzoek moet dit uitwijzen. Overigens is er nog geen definitief besluit over vergunningverlening omdat er ook nog geen aanvraag ligt.

  • Het hele gebied bij Avinkstuw heeft ecologische waarde: mag daar wel ontwikkeld worden?

    De basis van de windontwikkeling is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. Hiertoe wordt een uitgebreid onderzoek uitgevoerd in het kader van de MER-procedure. Uit de ruimtelijke ordening quick scan zijn geen beperkingen naar voren gekomen.

  • Welke aspecten worden onderzocht voordat er een vergunning voor de ontwikkeling van het windpark wordt aangevraagd?

    Er wordt onderzoek gedaan naar landschap, geluid, slagschaduw, bodemvervuiling, ecologie (mogelijke schade aan zeldzame soorten), veiligheid, archeologie, waterbeheer en infrastructuur.

  • Wat wordt er onderzocht op het gebied van ecologie?

    Bij het plannen van windturbinelocaties wordt rekening gehouden met eventuele negatieve effecten op bijvoorbeeld vogels en/of vleermuizen. Eerst wordt er vastgesteld welke soorten in het gebied leven. Vervolgens wordt aan de hand van tellingen ingeschat wat de impact is. De impact op beschermde soorten moet voldoen aan normen. Als dat het geval is, kan de provincie ontheffing verlenen voor de beperkte sterfte die zal optreden. Het gaat dan om enkele exemplaren per soort per jaar voor een park van meerdere windmolens.

  • Komt er een opslaglocatie voor (overtollige) energie? Hoe en waar?

    Hier is nog niet in voorzien. Op dit moment zijn de kosten voor opslag nog erg hoog. Als BAWE blijven we deze ontwikkeling nauwlettend volgen omdat opslag van energie in de toekomst kan betekenen dat door de BAWE-leden maximaal van eigen stroom gebruik gemaakt kan worden.

  • Kunnen we meebeslissen over het aantal molens in het projectplan?

    De keuze van het aantal en de omvang van de windturbines maakt, binnen ruimtelijke én financiële kaders, onderdeel uit van het participatieproces en iedereen wordt uitgenodigd om hier aan deel te nemen. Als we hierover gaan praten, is het goed om te weten dat lagere molens een veel lagere opbrengst hebben en dus een hogere kostprijs per opgewekte kWh. Lage molens zijn veel moeilijker financierbaar.

  • Is gemeente neutraal of meewerkend aan het project Avinkstuw?

    Er ligt een maatschappelijke opgave om in 2030 de gebouwde omgeving energieneutraal te maken. Dit besluit is in 2009 genomen bij het akkoord van Groenlo. In 2018 is het RODE-beleid vastgesteld om regels te geven aan grootschalige opwek. De gemeente staat positief ten opzichte van ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de energiedoelstellingen. De gemeente toetst initiatieven neutraal langs de genoemde beleidslijnen.

  • Is het tempo van de ontwikkeling van windparken niet te hoog in Berkelland?

    Er ligt een maatschappelijke opgave om in 2030 de gebouwde omgeving energieneutraal te hebben. Dit besluit is in 2009 genomen bij het akkoord van Groenlo. In 2018 is het RODE-beleid vastgesteld om regels te geven aan grootschalige opwek.

  • Wat is de rol van de gemeenschapsraad Neede?

    De gemeenschapsraad ziet het niet als haar taak om een standpunt in te nemen. De raad speelt wel een rol bij het kanaliseren van informatie en informatiestromen. In het participatieproces zullen alle lokale dorpsraden uitgenodigd worden een actieve rol te spelen bij de communicatie.

  • Hoe ziet de gemeente haar verantwoordelijkheid voor het planproces?

    De gemeente schrijft een zorgvuldig participatieproces voor. Hierin wordt de maatschappelijke inpasbaarheid van een windpark bepaald en afgewogen. Dit participatieproces wordt vooraf aan de gemeente voorgelegd en moet worden goedgekeurd. Voor vergunningverlening toetst B&W volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in het RODE-beleid of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. Dit proces loopt.

  • Kan het plan nog afgeblazen worden?

    Het project bevindt zich in een vroegtijdig stadium (oriëntatiefase) en er kunnen allerlei redenen zijn om op een gegeven moment te (moeten) stoppen.

  • Hoe zit het met de verwachte financiering van project Avinkstuw?

    De financiering van het project zal naar verwachting zijn: 80 tot 90% bank en 10 tot 20 % (3-6 miljoen euro) door de omgeving. Zie deze financiering als het nemen van een hypotheek op een huis: de omgeving is eigenaar, de bank verstrekt een lening voor het project. Er is sprake van drie fases in de financiering van het project tot Financial Close: de startfase met het hoogste risico en het hoogste rendement op investering is nu net gestart en loopt tot 1 oktober 2020.

  • Aan welke vergoedingen wordt gedacht voor direct-omwonenden?

    De precieze financiële vergoedingen die voor direct-omwonenden beschikbaar komen, worden in het participatieplan vastgelegd. Dit plan is nog in ontwikkeling. Van object tot object willen we transparant maken hoe het zit met geluid en/of eventuele slagschaduw. Op basis van deze informatie kan iedereen een afgewogen oordeel vormen. De hoogte van de vergoedingen zal in lijn zijn met wat in de rest van Nederland wordt betaald aan vergoedingen.

  • Hoe zit het met de deelname Windunie in het project?

    De Windunie heeft met de burgercoöperatie afspraken gemaakt over een aandeel (belang) van 10% in windpark Avinkstuw. Eventuele winst gebruikt Windunie voor het ontwikkelen van nieuwe windprojecten in Nederland.

  • Wie beslist er over de komst van windpark Avinkstuw: B&W of de gemeenteraad?

    Het is B&W die besluit. De uitvoering van het RODE-beleid ligt namelijk bij B&W.

  • De hoogste molen in de Betuwe is 210 meter tiphoogte. Klopt dat?

    Ja, dat klopt. Dit voorjaar zijn in Deil (project Betuwewind) windmolens gebouwd met een ashoogte van 140 meter en met een tip op 210 meter. Deze molens hebben een platform dat ook geschikt is voor 150 tot 160 meter ashoogte. Een windmolen komt pas op de markt na uitvoerig testen en exacte bepaling van geluid en andere eigenschappen.

  • Waarom presenteert u de molens in windpark Avinkstuw in een langwerpig opstelling en niet in een cluster?

    In samenspraak met de grondeigenaren is door de initiatiefnemers bepaald welke opstelling mogelijk is.

  • Zijn de afspraken met de grondeigenaren al vastgelegd?

    Nee. Er zijn voorlopige afspraken gemaakt met de primaire grondeigenaren (dit zijn grondeigenaren die veel grond in het beoogde projectgebied bezitten) over de structuur van vergoedingen per windmolenpositie, hectare en woning in het projectgebied. Daarbij hebben de grondeigenaren besloten dat een aanzienlijk deel van hun vergoeding ook ter beschikking van de omgeving wordt gesteld om het draagvlak voor de komst van windmolens te vergroten.

  • De situatie hier is toch heel anders dan in de Betuwe?

    Iedere windproject is uniek, zeker als er een burgerwindcoöperatie bij is betrokken, omdat lokaal altijd sprake is van verschillen in wensen en mogelijkheden. Wat wel gelijk is: ook in de Betuwe willen de gemeenten energieneutraal worden én ook in de Betuwe zijn er burgers die van mening zijn dat je beter zelf de regie kan houden over de komst van windmolens. Zo borg je beter dat de lusten ook in jouw regio blijven.

  • Waarom zijn de molens hier nu hoger gepland dan ergens anders?

    In de praktijk zie je van jaar tot jaar de molens groter gebouwd worden. Omdat lagere molens een veel lagere opbrengst hebben en een hogere kostprijs per kWh zijn deze niet meer financierbaar. Uiteindelijk betekenen hogere molens ook een hogere capaciteit zodat met minder molens de gewenste stroomopbrengst gerealiseerd kan worden.

  • In welke mate is landschapsvervuiling toegestaan?

    Het is een afweging van belangen: dat is een besluit van de politiek en gemeente.

  • Hoe zit het met de 400 meter contour rondom windmolens?

    De 400 meter contour is een vuistregel bij windprojecten en wordt met name bepaald door de impact van geluid en ook door slagschaduw op woningen binnen die contour. In project Avinkstuw is de afstand van turbines tot de rand van de bebouwde kom circa 850 meter.

  • Waarom was het participatieproces bij de start van het project zo geheimzinnig?

    Eind 2019 heeft een van de initiatiefnemers op basis van kaartmateriaal van de gemeente, aangevuld met een afstand van 400 meter tot woningen, een kaart gemaakt met de mogelijkheden voor windenergie in Berkelland. Dit is een eerste verkenning geweest. Hier is door de initiatiefnemers discreet mee omgegaan om geen onnodige onrust te veroorzaken, om de grondeigenaren niet in verlegenheid te brengen en om de commerciële partijen buiten spel te houden.

  • Hoe kan een burger een windproject nou goed doorgronden?

    Een windproject is sowieso moeilijk te doorgronden. Dit zijn grote ingrijpende projecten met een grote impact. Hier in Berkelland staan we aan het begin van het proces en ontwikkelen we eerst een participatieproces. Dit participatieproces wordt aan de gemeente voorgelegd en moet worden goedgekeurd. Voor vergunningverlening toetst B&W volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in het RODE-beleid of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. Komende maanden zullen we op veel manieren inwoners van Berkelland informeren over en betrekken bij het project.

  • Waarom is in het projectplan de molen bij Meijerink verschoven?

    Er is sprake van voortschrijdend inzicht: de nieuwe positie is beter inpasbaar wat betreft bestaande woningen. Maar niets ligt vast en zeker de posities van de windmolens niet: in het participatieproces kunnen die nog verschuiven door het projectgebied.

  • Hoeveel woningen liggen er in een 400-800 meter contour om de molens?

    Dat zijn er ongeveer 90.

  • Is de afstand van de windmolens tot de rand van Neede, ongeveer 800 meter, niet veel te dichtbij?

    De basis is dat initiatiefnemers van een wind- of zonpark voldoen aan de wetgeving. In de MER-procedure worden de wettelijke kaders getoetst aan de praktijk. Initiatiefnemers hebben er geen enkel belang bij om keuzes te maken die strijdig zijn met wet- en regelgeving of met de afspraken die in het participatieplan gemaakt worden.

  • Zijn er meer voorbeelden in de provincie van dit soort molens bij een kern?

    In de provincie Gelderland zijn in de gemeenten Culemborg, Neder-Betuwe en Overbetuwe windparken in ontwikkeling waarbij sprake is van relatief korte afstanden van de geplande turbines tot woonkernen. Ook in de projecten Betuwewind (gemeente West-Betuwe) en Nijmegen-Betuwe is sprake van relatief kleine afstanden van windturbines tot buurtschappen.

  • Kan er sprake zijn van alternatieve financiering voor lagere molens?

    Omdat lagere molens een veel lagere opbrengst hebben en een hogere kostprijs per kWh zijn deze niet financierbaar. Hiernaast heeft de gemeente Berkelland de ambitie om energieneutraal te worden. Hiervoor is een bepaalde capaciteit aan windturbines nodig.

  • Kunnen er visualisaties gemaakt worden?

    Vanuit het project staat het aanbod om met het bedrijf ROM3D visualisaties te maken; dit is een onafhankelijke partij die door de gemeente wordt ingehuurd. De intentie is dat we later in het project (en in gesprek met omwonenden) visualisaties op basis van eigen zichtpunten uitwerken.

  • Wat is het minimumaantal molens waarmee windpark Avinkstuw ontwikkeld zou kunnen worden?

    Dit is nog niet bekend. De definitieve opstelling wordt beïnvloed door productiecapaciteit per molen, SDE++-tarief en beperkingen door natuur en omgeving. Zonder een enkele beperkende voorwaarde zouden drie molens misschien mogelijk zijn als minimumaantal.

  • Krijgt een woning die overlast heeft van twee molens een dubbele vergoeding?

    Dit ligt nog niet vast en is onderhandelbaar. Keuzes hierover maken onderdeel uit van het participatieproces.

  • Is het een goed idee om eventuele planschade vooraf te regelen?

    Dat is inderdaad verstandig en maakt onderdeel uit van het participatieproces.

  • Kan het plan doorgaan als 2 grondeigenaren niet meedoen?

    Ja, er zijn configuraties mogelijk waar veel minder grondeigenaren nodig zijn voor het windpark. De inschatting is dat grondeigenaren een positieve grondhouding hebben naar het project omdat er gewerkt wordt met het socialiseren van de grondvergoedingen. Dit betekent dat iedere grondeigenaar in het projectgebied kan meedelen in de grondopbrengst, ook als hij/zij geen windturbine op het land krijgt. Een voordeel van dit systeem is dat windmolens nog kunnen verschuiven zonder dat elke keer opnieuw afspraken gemaakt moeten worden. Hiernaast is het fair om grondvergoedingen te delen. Inmiddels hebben de grondeigenaren zich verenigd en hebben ze gezamenlijk een adviseur ingehuurd om hen te ondersteunen. Daarmee lopen de onderhandeling op een sociale en professionele manier.

  • Waarom kiezen de grondeigenaren voor AWE?

    Omdat de grondeigenaren ervan overtuigd zijn dat een aanpak met een lokale burgerwindcoöperatie de beste garantie is dat de lusten van het projecten samen met de omgeving genoten kunnen worden.

  • Slagschaduwnorm: hoe zit het precies?

    Slagschaduw veroorzaakt door windturbines draait met de zon mee en reikt bij zonsopgang en -ondergang en in de winter het verst. In de wet staat dat woningen (gevoelige objecten) jaarlijks in totaal maximaal 5 uur en 40 minuten blootgesteld (17 dagen x 20 minuten) mogen worden aan slagschaduw. In de praktijk komt dit neer op maximaal 12 tot 15 uur per jaar. Als hoogte en locatie van een windmolen bekend zijn, is de slagschaduw op gevoelige objecten in de omgeving van de molen te berekenen. De molen wordt stilgezet als er een overschrijding dreigt te ontstaan van het genoemde aantal uren. Het is vooraf bekend wanneer slagschaduw kan optreden en er kan dus ook vooraf overlegd worden met de bewoners of stilzetten nodig is en wat het beste stilzetschema is. Daarbij is van belang dat bij geen wind of geen zon, er geen sprake is van slagschaduw.

  • Hoe zit het met slagschaduw bij bedrijven?

    Woningen worden aangemerkt als gevoelige objecten en zijn wettelijk beschermd tegen slagschaduw. Slagschaduw kan ook bij bedrijven optreden. De Nederlandse wetgeving staat toe dat bedrijven enige overlast van slagschaduw hebben en de beperking tot maximaal 5 uur en 40 minuten is voor bedrijven niet aan de orde. BAWE zal desgevraagd bedrijven wel inlichten over de slagschaduwkalender (dat zijn de momenten waarop slagschaduw door het jaar heen kan optreden). Dat is erg afhankelijk van de plaats van het bedrijf ten opzichte van het windpark. Voor bedrijven gaat het uiteindelijk nooit om heel veel uren per jaar maar kan in bepaalde perioden wel dagelijks optreden.

  • Wordt er bij de ontwikkeling van windparken rekening gehouden met gezondheidseffecten?

    Vanzelfsprekend staat de volksgezondheid voorop bij het ontwikkelen van windparken. Bijvoorbeeld moeten we als burgers er van uit gaan dat de wetgever de juiste normen stelt om gezondheidseffecten te minimaliseren en/of uit te sluiten. Windmolens dragen bij aan een algeheel betere luchtkwaliteit en dus aan een betere gezondheid. Tegelijkertijd kunnen er lokaal negatieve effecten zijn zoals geluidsoverlast. Hoewel volgens studies slaapstoornissen niet kunnen worden uitgesloten, is het bij de huidige stand van de wetenschap niet duidelijk of en wanneer het (lager wordende) geluidsniveau van windturbines tot slaapverstoring leidt. Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Uit gegevens van GGD Gelderland blijkt dat er factoren zijn die eventuele gezondheidsschade beperken. Het gaat hierbij om zaken als: je gehoord en betrokken voelen, economisch voordeel kunnen behalen, een positieve houding tegenover windenergie (verduurzaming energie is noodzaak en goed voor volksgezondheid op lange termijn) en duidelijkheid over bij wie je terecht kunt als er toch vragen/problemen ontstaan.

  • Wat is het maximale geluid dat een windmolen mag maken?

    Geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de draaiende rotorbladen (aerodynamisch geluid) en bewegende delen (mechanisch geluid) zoals de generator en tandwielkast. Bij moderne turbines is dit laatste type geluid ondergeschikt. De hoeveelheid geluid die een turbine produceert is (bij dezelfde windsnelheden) gelijk in de dag-, de avond- en de nachtperiode. De normen voor de hoeveelheid geluid gelden op de gevel van nabij gelegen woningen. De dosismaat Lden drukt het geluidniveau uit. Lden staat voor Level day, evening, night, en is het tijdgewogen jaargemiddelde geluidniveau in de dag, de avond en de nacht. Daarbij geldt er een toeslag van 5 dB resp. 10 dB voor de avond en de nacht. Volgens de regels mag het jaargemiddelde geluidniveau (grenswaarde) Lden niet meer zijn dan 47 dB. Voor de nacht geldt een aparte norm. Ter vergelijking: de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai in Nederland is Lden =50 - 53 dB. De Nederlandse norm is niet duidelijk afwijkend van normen elders in Europa.

  • Maakt de windrichting uit voor het geluid van de windmolens?

    Ja, wind draagt geluid verder. De voorkeurswind bepaalt waar op grotere afstand mogelijk hinder optreedt. Geluidsoverlast is een erg relatief verschijnsel. Het geluidsniveau van bijvoorbeeld windmolens moet gerelateerd worden aan overige geluidsbronnen (bijvoorbeeld een snelweg) om inzicht te krijgen in de mate van geluidsoverdracht. Soms doen zich bijzondere omstandigheden voor. Zo kan het aan de grond bijvoorbeeld windstil zijn, terwijl het op 100 meter hoogte hard waait. Zo’n situatie leidt tot een hogere geluidsbelasting.

  • Hoe zit het met laagfrequent geluid?

    Windmolens maken, vergeleken met bijvoorbeeld treingeluid, weinig laagfrequent geluid. Lage frequenties dragen wel verder. Hierdoor is het mogelijk dat waargenomen geluid alleen bestaat uit laagfrequent geluid. Overigens bestaat in Nederland voor laagfrequent geluid geen specifieke norm. De algemene geluidsnorm biedt voldoende bescherming tegen laagfrequent geluid. Dat in het buitenland soms strengere normen bestaan, maakt het voorgaande niet anders.

  • Is er qua geluidsproductie verschil tussen oude en nieuwe windmolens?

    De techniek van windmolens wordt steeds beter en het geluid per opgestelde megaWatt is in de loop van de jaren flink afgenomen. Per saldo zijn er (veel) minder problemen met geluid dan zeg 10 jaar geleden.

  • Wordt er ook onderzoek gedaan naar fijnstof in relatie tot windmolens?

    Windmolens produceren zelf geen fijnstof. Het is wel mogelijk dat windmolens invloed hebben op de verspreiding van fijnstof door de wind. Maar deze impact is veel kleiner dan die van obstakels op de grond zoals bomen en geluidsschermen. Het opwaaien van fijnstof door windmolens is niet mogelijk vanwege de hoogte van de molens.

  • Heb ik recht op planschade als er een windpark in mijn buurt wordt gebouwd?

    Wie verwacht dat de waarde van zijn woning door de komst van windmolens daalt, en dat verschil graag gecompenseerd wil hebben, heeft twee mogelijkheden: de gemeente verzoeken de WOZ-waarde van hun huis te verlagen, of een planschadeclaim indienen op grond van het gewijzigde bestemmingsplan. Een woningwaardedaling van 2% wordt maatschappelijk aanvaardbaar geacht en komt niet in aanmerking voor planschade; gevallen rond de 2% moeten goed onderbouwd worden met een taxatierapport. Gevallen boven de 2% kunnen recht geven op planschade. De Raad van State heeft in recente uitspraken eigen risico percentages gehanteerd tot 5%.
    Let op: het feit dat je uitzicht wordt verstoord door bijvoorbeeld een windmolen is niet voldoende om planschade te claimen. Niemand heeft recht op een onaangetast uitzicht, aldus de rechtspraak.
    Uit onderzoek blijkt dat aanvragen voor een verlaging van de WOZ-waarde niet zomaar worden gehonoreerd; van 2003 tot 2012 zijn er slechts 19 gerechtelijke uitspraken gedaan, waarvan er in 12 gevallen ook daadwerkelijk een prijsaanpassing plaatsvond.

  • Hebben paarden last van windmolens?

    Over effecten van windmolens op huis- en boerderijdieren is weinig bekend. De impact op natuurlijke flora en fauna wordt wettelijk verplicht onderzocht in een Milieu Effect Rapportage-onderzoek. De British Horse society ziet windparken als geschikte gebieden om paard te rijden https://www.youtube.com/watch?v=nc22vxAcK8s.

  • Geven de generatoren van de windmolens elektromagnetische straling af?

    Nee, niet in de zin dat deze meetbaar is op 20 meter rond de generator.

  • Staan de molens in de weg voor heteluchtballonnen?

    Luchtballonnen vliegen tussen 150 en 300 meter hoogte, de piloten zijn getraind om windmolens ruim te ontwijken en/of vliegen er overheen.

  • Hebben laagvliegende helikopters last van windmolens?

    Traumaheli’s en militaire helikopters gebruiken vaste routes waarbij piloten wetenschap hebben van windmolens en andere obstakels. Uitgebreid contact met het ministerie van defensie over hoogtes, ligging en mogelijke verstoring van radars is voorzien.

  • Waarom staan er soms huizen op minder dan 200 meter van een windmolen?

    De afstand van 200 meter geldt als richtlijn alleen voor woningen die ‘tot de inrichting behoren’. Deze woningen krijgen dan het predicaat ‘Molenaarswoning’. Molenaarswoningen of bedrijfswoningen zijn woningen die onderdeel uitmaken van een windenergieproject en daarmee bij de ‘inrichting’ horen. Voor deze woningen geldt dat ze bij het windpark horen, zoals een boerderijwoning hoort bij de boerderij. De normen voor geluid (en slagschaduw) gelden niet voor deze molenaarswoningen. Een tweede belangrijke contour is die voor woningen tot 400 meter. De richtlijn van 400 meter wordt aangehouden omdat de ervaring leert dat het geluidsniveau dan binnen de normen blijft.

  • Levert windpark Avinkstuw financieel voordeel op voor de omgeving?

    Het project Avinkstuw onderscheidt drie soorten vergoedingen voor de omgeving:

    • Grondpot: vergoeding voor de grondeigenaren in het projectgebied, dat is een hectarevergoeding, paalvergoeding en infrastructuurvergoeding.
    • Woningpot: woningen tot 800 meter van de windmolen ontvangen een, op basis van afstand gestaffelde, jaarlijkse vergoeding. De woningpot is jaarlijks circa € 80.000.
    • Maatschappelijk fonds (omgevingsfonds): deze gelden worden beschikbaar gesteld aan de directe omgeving om de lokale maatschappij te versterken. Een speciale stichting beheert dit fonds. De hoogte van dit fonds is mede-afhankelijk van de hoeveelheid energie die jaarlijks door het park wordt opgewekt.
    De genoemde vergoedingen staan los van het individuele rendement dat beschikbaar komt voor leden van de burgerwindcoöperatie die besluiten om te investeren in ‘een stukje windmolen’.

  • Kunnen we bomen als compensatie gebruiken om de windmolens deels uit het zicht te krijgen?

    BAWE wil de impact van windpark Avinkstuw minimaliseren. In het participatieproces gaan we graag in gesprek over opties om dit op een goede manier te doen. Het planten van bomen kan een optie zijn.

  • Hoe vaak gebeuren er ongelukken met windmolens?

    Een ongeluk is nooit uit te sluiten. Dat geldt voor ongeveer iedere activiteit. Wereldwijd gebeuren er ook ongelukken met windmolens. Denk aan een brand in de machinekamer, afbrekende turbinebladen of wegwaaiende gondelkappen. Dergelijke gebeurtenissen komen echter zeer sporadisch voor.

  • Hoe wordt de veiligheid voor de omgeving gewaarborgd?

    Veiligheid speelt een belangrijke rol in de hele levenscyclus van een windmolen. Elke Nederlandse windmolen wordt gecertificeerd. Deze certificering is een waarborg dat de constructie van de windmolen uitgebreid gecontroleerd is op tal van risico’s. Ook moet bij de locatiekeuze voor een windpark gezorgd worden dat er voldoende afstand wordt gehouden tot snelwegen, spoorwegen, hoogspanningsleidingen en tot ondergrondse (gas)transportleidingen e.d.
    Bij de exploitatie van het windpark wordt ook goed rekening gehouden met kans op ijsvorming op de rotorbladen (wieken). Zolang de wieken draaien, kan er geen ijsvorming optreden. Wanneer er bij stilstand ijs geconstateerd wordt, zullen de rotorbladen zodanig worden gedraaid dat mogelijk vallend sneeuw of ijs zo weinig mogelijk risico op schade geeft.

  • Hoe zit het met geurverspreiding door windmolens?

    Het is een misverstand dat een windmolen zou kunnen werken als een ventilator. Windmolens zorgen voor een werveling in luchtstromen maar deze beïnvloeden de luchtstroming op maaiveldniveau niet. Geurtjes worden dus niet door windmolens verspreid.

  • Is de Nederlandse werkwijze in overeenstemming met OESO-richtlijn?

    Dit is meer een vraag aan de Nederlandse overheid. Er is een OESO-richtlijn die ondernemingen oproept om rekening te houden met belangen van de omgeving. In een land als Nederland staat in de regelgeving hoe met die belangen rekening wordt gehouden. Door de burgerparticipatie in het project kunnen we met de projectontwikkelaars en de gemeente bezien in hoeverre hinder verder kan worden beperkt; bijvoorbeeld door te kiezen voor lage piekgeluidniveaus en door afspraken te maken over slagschaduw. Ons participatieproces maakt deze afwegingen en aanpassingen, ook na realisatie van de molens, mogelijk.

  • Waarom is de Nederlandse regelgeving over marges rondom molens tot omwonenden anders dan de Duitse wetgeving?

    Vaststellen van normen gebeurt in een afwegingsproces van individuele en maatschappelijke belangen op nationaal niveau. Het is dus vooral een politieke keuze. Feit is dat er in Duitsland inmiddels enkele tienduizenden windmolens staan opgesteld.

  • Hoe zit het met vogelsterfte door toedoen van windmolens?

    In principe is het doden van vogels verboden, zeker als het om zeldzame soorten gaat. Als op basis van onderzoek blijkt dat met de komst van een windpark op een specifieke plek de vogelsterfte beperkt is, zal de overheid ontheffing voor de bouw van het windpark verlenen. Volgens de Vogelbescherming wordt in Nederland maar een heel klein deel van de door menselijk toedoen veroorzaakte vogelsterfte veroorzaakt door windmolens. De grootste oorzaken zijn gebouwen, verkeer en bijvoorbeeld huisdieren (katten). Uit onderzoek door onafhankelijk ecologisch bureau Waardenburg blijkt dat in Nederland per windmolen sprake is van 20 gedode vogels per jaar.

  • Wat is de ziekte van VAD en het windturbinesyndroom?

    Er zijn mensen die hun gezondheidsproblemen toeschrijven aan nabijgelegen windmolens. Hier worden ook namen van relatief nieuwe ziektebeelden aan verbonden (zoals de ziekte van VAD, Vibro Acoustic Disease). Op grond van de beschikbare studies kan bijvoorbeeld slaapverstoring niet worden uitgesloten maar de wetgever heeft de afweging gemaakt om enige hinder in de omgeving toe te staan in afweging met de noodzaak om meer duurzame energie op te wekken. Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Instituten zoals het RIVM en GGD doen er al vele jaren onderzoek naar.

  • Is er wetgeving aangepast om windenergie mogelijk te maken?

    Er is inderdaad wetgeving ontwikkeld om meer windontwikkeling mogelijk te maken. Overigens gebeurt dit op alle vlakken van infrastructurele ontwikkeling. Nederland is nu eenmaal een dichtbevolkt land waar diverse belangen afgewogen moeten worden bij het indelen van de ruimte. BAWE is er kritisch op dat de overlast met betrekking tot bijvoorbeeld geluid en slagschaduw wordt geminimaliseerd. We hanteren de normen, maar proberen ook door maatwerk de hinder verder te verlagen.

  • Waarom hebben veel windmolens knipperende rode lichten op de mast?

    Op turbines die hoger zijn dan 100 meter is verlichting verplicht op windmolens om de luchtvaart te waarschuwen. Bij nieuwe molens wordt verlichting toegepast die voor de directe omgeving beperkte hinder oplevert, doordat er een soort schotel onder de lamp zit. Ook zijn er ontwikkelingen dat de lichtintensiteit kan worden aangepast aan het zicht van het moment; hoe groter het zicht, hoe zwakker het licht. Op deze manier kan hinder worden geminimaliseerd tot het hoogstnoodzakelijke.

  • Waarom is de omgeving pas vanaf het voorjaar van 2020 betrokken?

    Als burgercoöperatie vinden we het belangrijk beslagen op het ijs te komen. Als het participatieplan klaar is, willen we alle inwoners van Berkelland betrekken. Direct-omwonenden zijn de belangrijkste stakeholder in het project. Met deze informatiebijeenkomsten willen we het project uit de doeken doen en input ophalen voor het participatieplan. Ook het projectplan is niet klaar: we zitten in een eerste oriëntatiefase. Er ligt nog niets vast. Onze communicatie is op een logisch moment gestart.

  • Hoe gaat het project om met de belangen van de omwonenden van windpark Avinkstuw?

    In elke omgeving waar een windproject aan de orde is, ontstaat in eerste instantie weerstand. Bij Deil gaven omwonenden aan dat ze al last hebben van de snelweg en de Betuwelijn, en nu extra belast worden met een windpark. Het is eerlijk als iedere gemeente zijn eigen stappen zet om energieneutraal te worden. We verwachten dat het draagvlak groeit als de mensen gaan begrijpen dat er een balans zit in de lusten en de lasten die gekoppeld zijn aan een windpark.

  • Wie betaalt de planschade?

    Dit loopt via de gemeente. Gemeente verhaalt eventueel uitgekeerde planschade bij de initiatiefnemers.

  • Wat zijn de regels over geluidsniveau dat een windpark mag produceren?

    Het jaargemiddelde geluidniveau Lden dat veroorzaakt wordt door een windturbine of windpark, mag bij een geluidgevoelig object (bijvoorbeeld een woning) niet meer bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt een maximaal toelaatbare waarde voor het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode Lnight van 41 dB. De geluidnorm geldt per inrichting, ongeacht het aantal turbines of het type turbine.

  • Is geluid wel te toetsen/meten?

    Dit is geen probleem. Handhaving bestaat uit het meten van het geluidbronvermogen van de windmolen in combinatie met het bijhouden van het werkelijke gebruik gedurende een jaar. Daarmee is de geluidbelasting op de gevel volgens een wettelijk vastgesteld rekenprotocol nauwkeurig te bepalen. Meten bij gevels is niet mogelijk omdat daar het windturbinegeluid te zacht is om goed te kunnen onderscheiden van het andere omgevingsgeluid.

  • Hoe zit het met de woningen op het randje van de wettelijke norm voor geluid?

    De geluidbelasting per woning in het projectgebied maakt onderdeel uit van het participatieproces en hier is veel invloed op uit te oefenen door het maken van keuzes. Bijvoorbeeld de positie van de windmolens, merk, type en instellingen van de windmolen (bladstand onder bepaalde omstandigheden). Samen met de omgeving gaat gezocht worden naar oplossingen voor minimale impact.

  • Waarom staat er een molen gepland in een stiltegebied?

    Er is een ambitie om de stroomopbrengst van windpark Avinkstuw te maximaliseren omdat dit de ambitie om energieneutraal te worden dichterbij brengt en de meeste financiële opbrengsten oplevert voor de buurt. Uit de ruimtelijke ordening quick scan kwamen geen probleemlocaties naar voren. Een landelijke, stille omgeving is geen omstandigheid die aanleiding geeft tot het stellen van strengere geluidsnormen.

  • Voor tonaal geluid is er een toeslag, hoe gaat het project met de geluidsnormen om?

    Tonaal geluid is hier niet van toepassing. Een windmolen maakt juist geluid wat redelijk evenwichtig is verdeeld over de verschillende golflengtes. De geluidseisen aan een windmolen zijn streng, en tonaliteit is niet toegestaan. Sporadisch is het wel voorgekomen, maar dan bleek het door schade of een defect te komen en kon het worden verholpen.

  • Wat is het geluidsbeeld van een windmolen?

    Een windmolen maakt geluid dat redelijk evenwichtig is verdeeld over de verschillende golflengtes. Het is niet veel laagfrequenter dan bijvoorbeeld wegverkeersgeluid, en de toegelaten geluidniveaus zijn juist veel lager dan van andere geluidbronnen. Typische geluidbronnen met veel laagfrequent zijn bijvoorbeeld transformatoren. De geluidseisen aan een windmolen zijn streng.

  • Is er een toeslag voor het woeshgeluid?

    Dit is onderdeel van de strenge geluidsnormen voor windmolens omdat die gebaseerd zijn op praktijkonderzoek naar hinder bij duizenden omwonenden. Daardoor zijn alle specifieke eigenschappen van het effect van windturbinegeluid op de hinderbeleving, zoals ook deze, meegenomen in de vaststelling van de norm op basis van deze hinderonderzoeken.

  • Is er iets bekend over het geluid van het type molen dat gekozen wordt?

    Jazeker, het geluid is goed te voorspellen en wordt uitvoerig vastgelegd voordat een nieuw type windmolen op de markt komt. Bij een overschrijding van de geluidsnorm is dit zonder problemen te constateren en te handhaven. Eventueel kunnen bladen in een andere stand gezet worden, waardoor minder geluid wordt geproduceerd. Dit maakt onderdeel uit van het participatieproces.

  • In Duitsland geldt 1.000 meter afstand tot woningen, waarom is dat hier zo krap?

    De wet- en regelgeving in landen verschilt. Het zijn politieke keuzes die hieraan ten grondslag liggen. De geluidsnormen zijn in Nederland streng voor windmolens en deze bepalen de vuistregel voor de afstand van 400 meter.

  • Kan er iets gedaan worden aan de impact van de lampen op windmolens?

    Dit probleem wordt onderkend. Er worden steeds meer maatregelen tegen genomen zoals: licht dat niet naar beneden schijnt, alleen aan als er een vliegtuig in de buurt is, dimmen afhankelijk van weersomstandigheden in plaats van maximaal, alleen buitenste windmolens met lampen, niet knipperen maar continu brandend, etc.

  • Tot waar is er sprake van slagschaduw bij project Avinkstuw?

    Ongeveer drie uur per jaar reikt de slagschaduw van de molens ongeveer een kilometer richting Neede. De nul-uren-lijn voor slagschaduw loopt ongeveer op 1,5 kilometer ten noorden van de windmolens. Binnenkort zullen de eerste slagschaduwberekeningen voor woningen ten noorden van het windpark worden gemaakt. Slagschaduw op een gevoelig object is maximaal 17 dagen per jaar meer dan 20 minuten per dag toegestaan. In de praktijk komt dit neer op 12 tot 15 uur per jaar.

  • Heeft slagschaduw een effect op kinderen?

    Hier is bij onderzoeksinstellingen niets over bekend voor wat betreft klachten uit de praktijk. De wet is streng in het aantal uren dat maximaal bij woningen kan optreden. De enige gezondheidseffecten die bekend zijn met sterk knipperend licht (zoals epileptische verschijnselen) komen pas voor bij extreem veel hogere flikkerfrequenties in combinatie met grotere verschillen tussen licht en donker. Er moet vanuit gegaan kunnen worden dat de wetgever hier de juiste norm voor stelt en er geen gezondheidseffecten zijn als voldaan wordt aan de wetgeving.

  • Wordt insecten- en vogelsterfte onderzocht?

    Ja, dit maakt onderdeel uit van de onderzoeken benodigd voor de MER-procedure.

  • Is er sprake van een verhoogd verkeerveiligheidsrisico door reeën die vluchten door de windmolens?

    Deze onderzoeksvraag wordt bekeken in de MER-procedure.

  • Hoe kunnen eventuele negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt door windmolens worden voorkomen?

    Als burgerwindcoöperatie hebben we het beste voor met alle inwoners van Berkelland. Uit gegevens van GGD Gelderland blijkt dat er factoren zijn die eventuele gezondheidsschade beperken. Het gaat hierbij om zaken als: je gehoord en betrokken voelen, economisch voordeel kunnen behalen, een positieve houding tegenover windenergie (verduurzaming energie is noodzaak en goed voor volksgezondheid op lange termijn) en duidelijkheid over bij wie je terecht kunt als er toch vragen/problemen ontstaan. Hiernaast moeten we als burgers er van uit gaan dat de wetgever de juiste normen stelt om gezondheidseffecten te minimaliseren en/of uit te sluiten.

  • Zijn de RIVM-richtlijnen op het gebied van de geluidsnormen achterhaald?

    In Nederland wordt wetgeving continu aangepast door technologische ontwikkelingen en aan de eisen die de omgeving stelt. Dit gebeurt onder meer op basis van input van RIVM, maar ook diverse andere bronnen kunnen tot wetswijziging leiden.

  • Gaat er sprake zijn van planschade?

    In deze fase van het project is nog niets te zeggen over het optreden van planschade. Planschade loopt altijd via de gemeente (die verhaalt eventuele schade op de initiatiefnemers).

  • Zijn huizen buiten de bebouwde kom niet wettelijk beschermd?

    Jawel. Alle gevoelig objecten in het plangebied vallen onder de bescherming van wet- en regelgeving. De basis is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. In de MER-procedure wordt onderzocht wat de impact is.

  • Is er al rekening gehouden met strengere eisen van het RIVM?

    In Nederland wordt wetgeving continu aangepast aan de actuele eisen en stand der techniek. Dit gebeurt onder meer op basis van input van RIVM. Bij een behandeling van de aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt de wet- en regelgeving toegepast die op dat moment geldt.

  • Gaat er geluidsoverlast optreden in het stiltegebied?

    De ligging van de molens is getoetst. Uit de Ruimtelijke Ordening quick scan is naar voren gekomen dat er voor de huidige opzet geen belemmering is. Het streven is om de geluidbelasting in stiltegebieden lager te houden dan 40 decibel. Voor activiteiten in een stiltegebied die lawaai maken, moet ontheffing aan de provincie gevraagd worden.

  • Welke omwonenden zijn belanghebbenden?

    Een belanghebbende is iedereen die binnen een afstand van 10x de tiphoogte van de molens woont. Dus in dit geval 10 x 250 meter = 2,5 kilometer. Dit is in 2018 door de Raad van State bepaald.

  • Kan er sprake zijn van waardedaling van woningen in het projectgebied?

    Dit is complexe materie. Eventuele waardedaling en de mate waarin heeft te maken met de afstand van de woning tot een turbine. Ook heeft dit bijvoorbeeld te maken met de regio waar gekeken wordt. De Nederlandse overheid hanteert 1,4% als gemiddeld dalingspercentage. Er zijn ook projecten bekend waar men uitkwam op 2,5% waardedaling.

  • Wat gebeurt er wanneer men niet akkoord gaat met de aangeboden woningvergoeding?

    Dit is ieders vrije keuze. De systematiek is dat iemand die de woningvergoeding aanneemt, toezegt geen bezwaar meer te maken tegen Windpark Avinkstuw. De aangeboden bedragen zijn gebaseerd op landelijke richtlijnen en worden vastgesteld in het participatieproces.

  • Wordt bij de berekening van de geluidsbelasting rekening gehouden met windrichting?

    Jazeker, dit zit in de normen waarmee de geluidbelasting op de gevel wordt bepaald. In de praktijk wordt altijd uitgegaan van het worst-case-scenario (het slechtste geval).

  • Zijn er al gegevens bekend over het geluid van een windmolen met 150 meter ashoogte?

    In Deil (Gelderland) staan windmolens met een ashoogte van 140 meter met een platform dat ook geschikt is voor 150 tot 160 meter ashoogte. Een windmolen komt pas op de markt na uitvoerig testen en exacte bepaling van geluid en andere eigenschappen. De nieuwste generatie windturbines bevat relatief stille modellen, die bovendien efficiënter zijn. Het kiezen van een modern type kan in sommige gevallen dus een win-win situatie opleveren voor zowel opbrengst als geluid.

  • Stapelt geluid op?

    Als er twee geluidsbronnen zijn, stapelt het geluid inderdaad op een bepaalde manier op. Maar daar wordt rekening mee gehouden in de norm en dus in de berekeningen. Ook hier wordt gerekend met het slechtste geval (worst-case-scenario). De norm voor geluid van windturbines geldt voor alle turbines van het windpark samengeteld. Het geluid van een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel per jaar zijn bij woningen, gemeten op de gevel. Overdag is het geluid van windmolens vaak niet te horen, doordat ook veel ander geluid aanwezig is. ’s Nachts is de windmolen beter te horen. Daarom mag het geluid 's nachts niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Ter vergelijking: een gespreksniveau is 60 decibel, een drukke verkeersweg op 100 meter afstand 80 decibel en een opstijgend vliegtuig op 200 meter hoogte 100 decibel.

  • Geluid is toch ook afhankelijk van de windsnelheid en luchtvochtigheid?

    Dat klopt, hier wordt in de normen en dus bij de berekeningen rekening mee gehouden. De wettelijke norm gaat uit van een langjarig gemiddelde (dus extreme weersomstandigheden worden hierin uitgemiddeld).

  • Wat is de minimale windsnelheid voor een windmolen om te kunnen draaien?

    Moderne turbines starten met draaien en productie bij ca. 3 m/s windsnelheid op ashoogte, dit is windkracht 2.

  • Hoe zit het met trekvogels/natuuronderzoek/vleermuizen in het gebied?

    Aan de impact van een windpark op de natuur wordt veel aandacht besteedt in de MER-procedure. Er worden diverse onderzoeken gedaan in dit kader. Het stilzetten van de molens op basis van bijvoorbeeld de actuele trek van trekvogels behoort tot de mogelijkheden.

  • Is dit het eerste gebied waar deze grote molen gebouwd gaat worden en de impact op de natuur dus anders is?

    Nee, maar elke situatie is wel uniek en per project moeten alle onderzoeken zorgvuldig worden uitgevoerd in het kader van de MER-procedure.

  • Is het laagfrequente geluid meegenomen?

    Ja, dit is meegenomen. Zowel hoorbaar als onhoorbaar geluid wordt meegenomen in de hindertoetsing. Overigens bestaat in Nederland voor laagfrequent geluid geen specifieke norm. De algemene geluidsnorm biedt voldoende bescherming tegen laagfrequent geluid. Dat in het buitenland soms strengere normen bestaan, maakt het voorgaande niet anders.

  • Is de luchtvibratie hinderlijk?

    De vibratie/trilling van lucht is per definitie geluid.

  • Hoe reageren kleine kinderen op scholen op 1.000 meter van windmolens?

    In een ruime hoeveelheid onderzoeken, van praktijk tot theorie tot laboratorium, is geen verband gebleken tussen gezondheidseffecten en (geluid van) windturbines, zowel voor kinderen als volwassenen. De wetgeving is gebaseerd op dergelijke onderzoeken. Zie o.a. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/200000001.pdf
    https://link.springer.com/article/10.1007/s40857-017-0115-6

  • Slagschaduw is erg voorspelbaar: kan deze berekening worden gemanipuleerd?

    De slagschaduw op een woning kan nauwkeurig worden berekend. De norm is streng. Op maximaal 17 dagen per jaar mag er meer dan 20 minuten slagschaduw op een woning optreden. In de praktijk komt dit overeen met ongeveer 12-15 uur totaal op een woning te verwachten slagschaduw per jaar. Onderdeel van het participatieplan wordt het maken van definitieve afspraken over de totale hoeveelheid slagschaduw op gevoelige objecten. Het is mogelijk om een strengere norm te hanteren dan de wettelijke norm.

  • Hoe pakt de slagschaduw uit voor Neede Oost en West?

    De reikwijdte van slagschaduw in oostelijke en westelijke richting is 12x rotordiameter. De schaduw van de paal kan ook als hinderlijk worden ervaren. In het geval van 160 meter rotordiameter is de reikwijdte 160 x 12 = 1.920 meter. De slagschaduw treedt met name ten oosten en ten westen van de windmolens op in het voor- en najaar. Omdat Neede ten noorden ligt zal hier relatief weinig slagschaduw optreden en alleen aan de meest zuidelijke zijde (en dan ook nog alleen waar vrij zicht is vanaf de gevel op de betreffende windmolen).

  • Hoe reageren dieren op slagschaduw?

    Er staan al tientallen jaren turbines op het erf van veel boerenbedrijven met dus minimale afstand tot stallen en weilanden. Het blijkt dat dit geen problemen of belemmeringen geeft.

  • Waarom is de overlastcontour niet groter dan 400 meter?

    De 400 meter vuistregel wordt met name bepaald door geluid en in mindere mate door slagschaduw.

  • Waarom adviseert de Franse Gezondheidsraad plannen voor de bouw van windturbines binnen een straal van 1,5 kilometer van woonbebouwing op te schorten?

    We zijn in Nederland en moeten ons baseren op de Nederlandse wetgeving en normen.

  • Hoe zit het met de impact van geluid op langere afstand, bijvoorbeeld 1.000 meter?

    In de praktijk blijkt dat bij afstanden van meer dan 800 meter geen geluid van de windmolens waarneembaar is.

  • Wat is het verschil in geluidsbeeld bij verschillende merken en hoogtes?

    Uit de vele beschikbare meetgegevens blijkt dat de verschillen klein zijn. De draaisnelheid bij kleine windmolen is veel hoger dan een grote windmolen. Er worden steeds meer technische geluiddempende maatregelen genomen zoals zogenaamde ‘uilenveren’ aan de achterzijde van de wieken.

  • Houden geluidsberekeningen ook rekening met jaargetijden?

    Ja, er wordt gerekend met gemiddelde omstandigheden over een jaar waarbij in veel aannames met de worst-case-scenario’s (slechtste geval) wordt gewerkt. Zo wordt aangenomen dat de windrichting altijd van elke turbine naar elke woning staat, en dat de luidste uitstralingsrichting van de bron rondom geldt.

  • Hoe zit het met niet hoorbaar, laagfrequent geluid?

    Voor laagfrequent geluid bestaat in Nederland geen specifieke norm. De algemene geluidsnorm biedt voldoende bescherming tegen laagfrequent geluid.

  • Hoe zit het met de impact van geluid op de slaapkwaliteit van direct-omwonenden?

    Er is geen bewijs voor een relatie tussen windturbinegeluid en slaapverstoring. Uit recente rapporten van gezondheidsorganisatie WHO blijkt dat er geen statistisch significante relatie gevonden is tussen de blootstelling aan windturbinegeluid en mogelijke gezondheidseffecten zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, cognitieve stoornissen, gehoorproblemen, ongunstige zwangerschap uitkomsten en slaapstoornissen. In een viertal studies blijkt wel dat ongeveer 10% van de populatie sterk gehinderd wordt door blootstelling aan een geluidsniveau. Maar het bewijs voor de relatie tussen windturbinegeluid, hinder en gezondheid wordt vervolgens, door de WHO zelf, gekarakteriseerd als ‘van lage kwaliteit.’

  • Een continue belasting met geluid went, geldt dit effect ook bij windmolens?

    In het geval van windparken is dit effect niet te verwachten omdat het om een (zeer) lage geluidbelasting gaat in vergelijking tot wat mensen bijvoorbeeld bij wegverkeer en vliegverkeer ondergaan.

  • Wat is het effect van afstand op geluiddruk?

    Op 800 meter is de geluiddruk circa 6 dB lager dan op 400 meter. Een verlaging van 3 dB is een halvering van de geluiddruk, omdat dit een logaritmische schaal is.

  • Waarom gelden de normen voor slagschaduw alleen op de gevel van de woning?

    In de woning is de impact van slagschaduw groter dan wanneer men in de tuin is. Dit komt doordat in de woning een raam vaak de enige (of dominante) lichtbron is, terwijl buiten het licht via reflecties nog van alle kanten komt wanneer een turbineblad (een deel van) de zon afdekt bij een passage. In de tuin ervaart men dus veel minder overlast.

  • Geeft de paal van een turbine ook schaduw?

    Ja. Dit effect is klein, kortdurend en verwaarloosbaar op de hinderbeleving.

  • Hoeveel moeten de windmolens stilstaan om slagschaduw volledig te voorkomen?

    Dit is nu niet bekend en moet berekend worden op het moment dat duidelijk is waar de turbines komen. Onderdeel van het participatieproces is om de overlast te minimaliseren waarbij het een optie is om strengere normen te hanteren dan de wettelijke normen.

  • Geldt de norm voor slagschaduw per windmolen of voor alle windmolens gezamenlijk?

    Deze eis geldt voor alle molens gelijktijdig. De norm is streng. Op maximaal 17 dagen per jaar mag er niet meer dan 20 minuten slagschaduw op een woning optreden. In de praktijk komt dit overeen met ongeveer 12-15 uur totaal op een woning te verwachten slagschaduw per jaar. Het mogelijk boven de wettelijke plicht stilzetten van de windmolens om overlast te beperken maakt onderdeel uit van het participatieproces.

  • Kan er iets gedaan worden aan de overlast door de lampen op turbines?

    Ja. Er kunnen steeds meer maatregelen genomen worden met betrekking tot de verplichte lampen op de windmolens. Opties zijn: alleen in de nacht aan, lamp alleen naar boven laten schijnen, met radar bepalen wanneer licht aan moet, op basis van transponder in vliegtuigen de lampen aanzetten, vast brandend in plaats van knipperend en/of felheid afhankelijk van het weer laten zijn.

  • Waarom zou je als burger/omwonende meedoen met windontwikkeling?

    Wind is gratis en van iedereen. Waarom zou je daar samen niet van profiteren? Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie wil komende jaren zo veel mogelijk inwoners van Berkelland laten profiteren van eigen windmolens. De gemeente Berkelland wil in 2030 energieneutraal zijn. Volgens de gemeente ‘kan dit niet zonder eigen windmolens’. Als dat zo is, vinden wij dat je als burger maximaal moet kunnen profiteren van eigen windmolens. Elk jaar verdwijnen er met de energierekening tientallen miljoenen euro’s uit de regio. Geld dat we goed kunnen gebruiken om onze regio sterker te maken. Hiernaast staan we voor de grote maatschappelijke opgave om zelf ook een steentje bij te dragen aan het verminderen van de gevolgen van de opwarming van de aarde. De impact van klimaatverandering is geen ver-van-ons-bed-show. De oorzaak van de extreme droogte in de Achterhoek is te linken aan de klimaatverandering. Door met elkaar windmolens te bouwen en te exploiteren, kunnen we veel beter borgen dat de lusten van de lokale opwek van groene energie toekomen aan onze eigen inwoners. Samen kunnen we Berkelland slimmer, schoner en sterker maken.

  • Wat is Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie (BAWE)?

    Achterhoekse Wind Energie is een coöperatie die in de regio windmolenprojecten gaat ontwikkelen. Gestart wordt met het windpark Avinkstuw in Berkelland. In Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie werken burgers en projectontwikkelaars samen om windparken te ontwikkelen. Achterhoekse Wind Energie wil ook samenwerken met de gemeente Berkelland en provincie Gelderland om er een breed gedragen ontwikkeling van te maken.

  • Komt burgerparticipatie goed aan bod bij de windplannen in Berkelland?

    BAWE Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie is speciaal in het leven geroepen om burgers te laten participeren in de ontwikkeling en exploitatie van lokale windparken. Met acht Achterhoekse gemeenten en de provincie Gelderland is samen een “20160303 Participatie Achterhoekse Wind Energie” (doorlinken) gemaakt. Hierin staat beschreven hoe en waar omwonenden een actieve rol kunnen spelen in de ontwikkeling en de exploitatie van een windpark.

  • Welke financiële vergoedingen wil windpark Avinkstuw inzetten (los van rendement dat mensen kunnen realiseren als ze in een latere fase een stukje windmolen kopen)?

    Het project onderscheidt drie soorten vergoedingen:

    • Grondpot: vergoeding voor de grondeigenaren in het projectgebied, dat is een hectarevergoeding, paalvergoeding en infrastructuurvergoeding.
    • Woningpot: woningen tot 800 meter van de windmolen ontvangen een, op basis van afstand gestaffelde, jaarlijkse vergoeding. De woningpot is jaarlijks circa € 80.000.
    • Maatschappelijk fonds (omgevingsfonds): deze gelden worden beschikbaar gesteld aan de directe omgeving om de lokale maatschappij te versterken. Een speciale stichting beheert dit fonds. De hoogte van dit fonds is mede-afhankelijk van de hoeveelheid energie die jaarlijks door het park wordt opgewekt.

    Het nettoresultaat van het windpark kan na besluit door de leden ter beschikking gesteld worden aan duurzaamheidsprojecten in de omgeving volgens de doelstellingen van de coöperatie.

  • Hoe hebben burgers invloed op het project?

    Op verschillende manieren. Burgers die lid zijn van BAWE hebben direct invloed op het project als lid met stemrecht. Hiernaast kan iedere burger gebruik maken van de mogelijkheden die in het kader van procesparticipatie (moeten) worden geboden. Denk hierbij aan het indienen van zienswijzen op het plan en deelname aan informatiebijeenkomsten. Initiatiefnemers en gemeente Berkelland zullen voortdurend en proactief burgers informeren over hun inspraakmogelijkheden.

  • Hoe wordt winst en verlies verdeeld?

    Al het rendement is voor de BAWE, haar leden en – naar rato van ontwikkelaandeel – voor mede-ontwikkelaar Windunie. De kans dat er structureel verlies wordt gemaakt in een windproject is klein. Financiële risico’s worden grotendeels afgedekt door de langjarige SDE++ subsidie.

  • Hoe transparant zijn de financiële vergoedingen die het project geeft?

    De financiële vergoedingen aan omwonenden worden vooraf afgesproken in het participatieplan en vastgelegd. Die zijn voor iedereen transparant. Ook de grondslag voor vergoedingen aan grondeigenaren is transparant. Hetzelfde geldt voor de afspraken die we met grondeigenaren maken over het socialiseren van de grondvergoeding.

  • Project Avinkstuw wil een omgevingsfonds in het leven roepen. Wat kan je daarmee?

    Het maatschappelijk fonds (omgevingsfonds): deze gelden worden beschikbaar gesteld aan de directe omgeving om de lokale maatschappij te versterken. Een speciale stichting beheert dit fonds. De hoogte van dit fonds is mede-afhankelijk van de hoeveelheid energie die jaarlijks door het park wordt opgewekt. Vanuit dit fonds kunnen verschillende soorten projecten gestart worden. Denk aan een beplantingsplan, het realiseren van glasvezel voor een buurt, asbestsanering of het versterken van de recreatieve functie van een gebied door het aanleggen van een wandel- of fietspad.

  • Kunnen minderjarigen ook lid worden van BAWE?

    Ja, iedereen kan lid worden. Maar als je nog geen 18 bent, moet er een wettelijk vertegenwoordiger toestemming geven. Deze is ook gemachtigd om voor maximaal 1 minderjarige een stem uit te brengen in de ALV.

  • Wat krijg ik voor mijn lidmaatschap van 50 Euro?

    Met je eenmalige bijdrage van € 50,- krijg je een stem in de burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie. De inleg wordt gebruikt voor algemene kosten voor de organisatie, ledenwerving en (leden)administratie. Het lidmaatschap is ook een voorwaarde om financieel te kunnen profiteren van de komst van windpark Avinkstuw. Alleen leden hebben de mogelijkheid om mee te investeren in de windmolenprojecten. Alle coöperatieleden dragen bij aan het verduurzamen van Berkelland. Samen kunnen we onze gemeente energieneutraal maken.

  • Hoe zijn zeggenschap en besluitvorming in de coöperatie geregeld?

    Elk lid heeft 1 stem in de coöperatie. Zowel het bestuur als de leden kunnen voorstellen doen aan de algemene vergadering van de coöperatie. Het bestuur legt verantwoording af aan de algemene vergadering. Zie voor meer informatie over besluitvorming de statuten van de coöperatie.

  • Hoe zit het met financiële participatie in windpark Avinkstuw?

    Er zijn verschillende mogelijkheden om als inwoner van Berkelland financieel te participeren in windmolens bij Avinkstuw:

    • (Een deel van) de financiering van het windpark (dus de investering) kan door inwoners of bijvoorbeeld plaatselijke bedrijven worden bijeengebracht Als je als bewoner investeert, krijg je een rendement op het geld dat je hebt ingelegd. Een deel van de financiering wordt ook via een lening geregeld (dus externe investeerders zoals een bank of beleggingsmaatschappij). Ter nuancering: meestal bestaat het overgrote deel van de investering van een windmolen uit een lening (maximaal 80%, minder kan ook). Dus de 20% (of meer) die overblijft moeten de ontwikkelaars zelf investeren. Op die manier ontstaat lokaal eigendom.
    • Bewoners die dicht bij een windmolen wonen, op minder dan 800 meter, ontvangen jaarlijks een bijdrage als vergoeding voor de impact die zij van de windmolen ervaren.
    • De initiatiefnemers stoppen jaarlijks een bedrag in een gebiedsfonds. Daarmee kunnen dan investeringen in het gebied rondom een windmolen gedaan worden.
    • Voor grondeigenaren in het projectgebied is ook een vergoeding beschikbaar. Er zijn afspraken gemaakt over het socialiseren van deze vergoeding. Dit betekent dat alle grondeigenaren in het projectgebied meedelen in de jaarlijkse vergoeding. Een deel van deze vergoeding wordt vervolgens ook weer geïnvesteerd in de omgeving van het windpark.

  • Hoe wordt de inrichting van het Gebiedsfonds bepaald?

    Het Gebiedsfonds start in de exploitatiefase van het windpark. Een onafhankelijke stichting zal het Gebiedsfonds gaan beheren. Het stichtingsbestuur bepaalt onafhankelijk de bestemmingen van de jaarlijks beschikbare budgetten.

  • Kan ik ook stroom uit het windpark Avinkstuw krijgen?

    De stroom van de windmolens wordt aan de markt verkocht door de BAWE. Het rechtstreeks kopen van de opgewekte elektriciteit is dus vooralsnog niet mogelijk. De leden van de coöperatie bepalen het beleid van de coöperatie daarin.

  • Welke krachten spelen een rol bij het ontwikkelen van draagvlak?

    In de door de betrokken gemeenten vastgestelde windvisie (beleidskader) is participatie als voorwaarde gesteld voor de realisatie van de windparken. Op basis van dit uitgangspunt worden alle (mogelijke) stakeholders actief betrokken bij het maken van plannen voor een windpark. Redelijk uniek voor Nederlandse begrippen is de grote rol die er voor de burgers in deze projecten is weggelegd. BAWE, overheden en bewoners zitten op een lijn als het gaat om het maximaal betrekken van burgers bij de ontwikkeling en exploitatie van windparken. Door de lusten van een windpark zo veel mogelijk lokaal te ‘laten landen’ ontstaat er meer draagvlak voor de komst van windturbines.

  • Hoeveel leden van de Burgerwindcoöperatie wonen er in de directe omgeving?

    De BAWE streeft naar meer dan 1.000 leden uit Berkelland Een flink aantal daarvan zal wonen in een straal van 10 kilometer rond projectlocaties.

  • Hoe hebben burgers invloed op de plannen voor windpark Avinkstuw?

    Burgers hebben de wettelijke mogelijkheden voor inspraak, zienswijzen en beroep tijdens diverse fasen van een windproject. Maar ze kunnen ook meepraten door lid te worden van de BAWE en, zodoende, mee te denken tijdens de ontwikkeling. In de toekomst kan iedereen via een tijdlijn op deze website in de gaten houden wanneer welke stap in de procedure wordt gezet en desgewenst van zijn recht tot indienen van reacties (zienswijze, beroep) gebruik maken.

  • Wat als individuele inwoners van Berkelland helemaal niet op participatie zit te wachten?

    Wel of niet deelnemen aan de (proces en financiële) mogelijkheden die participatie bieden, is een persoonlijke keuze. Meedoen wordt gewaardeerd en er zijn ook diverse keuzes die in samenspraak met de omgeving ingevuld gaan worden. De burgerwindcoöperatie is van mening dat participatie veel kansen biedt voor individuele burgers en buurten om te profiteren van de komst van het windpark. Zo’n scenario is positiever voor Berkelland dan wanneer een commerciële partij een windpark komt ontwikkelen. Burgers die geen lid worden van de coöperatie zullen toch de voordelen genieten van bestedingen uit het maatschappelijk fonds en van bestedingen via de winsten in duurzaamheidsprojecten in de omgeving.

  • Is een door de gemeente gewenste financiële burgerparticipatie-eis van 50% haalbaar?

    Jazeker. De gemeente schrijft een minimale financiële participatie door burgers voor van 50%. In project Avinkstuw zal de financiële participatie door de omgeving waarschijnlijk uitkomen op ongeveer 90%.

  • Stopt het project als de 50% financiële burgerparticipatie niet wordt gehaald?

    Dat kan op voorhand niet gezegd worden: de gemeente Berkelland wil energieneutraal worden en windparken passen bij die ambitie. Het rendement op een investering in windmolens is dusdanig interessant dat er in de markt voldoende partijen zijn die staan te trappelen om te mogen meedoen. Alleen is dit niet de bedoeling. Financiële participatie is een grote kans voor de inwoners van Berkelland om zodoende zelf te profiteren van de lusten van het windpark. De praktijk is dat we geen burgerwindparken kennen die een probleem hebben gehad om de investeringen uit de omgeving op te halen. Het idee is nu om te starten met de dichtstbijzijnde inwoners: die krijgen het eerste aanbod van financiële participatie. Vervolgens wordt op steeds grotere afstand van het windpark gezocht naar financiële participatie, tot de benodigde middelen (3-6 miljoen euro) bereikt zijn. De voorkeur is dat de gelden binnen de gemeentegrenzen van Berkelland worden gevonden.

  • Waarom werkt de BAWE met commerciële partijen samen?

    Om een windmolenpark te ontwikkelen, is veel kennis en ervaring nodig. Enerzijds om niet in valkuilen te vallen en anderzijds om het wiel niet opnieuw uit te vinden. Bovendien weten goede adviesbureaus de weg naar kennis en oplossingen. In ons project Avinkstuw werkt BAWE samen met coöperatie Windunie en de het financieel en juridisch adviesbureau Rebel Group. Omdat Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie opdrachtgever is, bepalen wij te allen tijde wat er wel en niet gebeurt en wie (advies-)werk uitvoert voor de projecten.

  • Is het bestuur van de Burgerwindcoöperatie Achterhoekse Wind Energie als groepje van vier mensen niet te kwetsbaar om dit project te kunnen ontwikkelen?

    Het bestuur doet dit niet alleen: de coöperatie wordt ondersteund door onder andere Windunie, Rebel, Pondera en vele andere partijen. Inmiddels werkt er een team van circa 15 mensen aan dit project. Zaken worden professioneel ingevuld. Als de coöperatie groeit, zal daar ook talent tussen zitten. We geloven in de kracht van een burgerinitiatief en dat dit de beste oplossing biedt voor de inwoners van Berkelland. Een commerciële partij zal zaken waarschijnlijk zakelijker invullen om te komen tot een minimale inbreng van de omgeving en maximale winst voor de eigen aandeelhouders. Dan gaat er veel meer geld dit gebied uit.

  • Zijn boeren onder druk gezet om mee te doen?

    Nee. We werken met een gesocialiseerde grondvergoeding in het projectgebied. Alle grondeigenaren in dit projectgebied wordt gevraagd grond ter beschikking te stellen aan het project Windpark Avinkstuw. Hiervoor ontvangt iedereen die deelneemt een vergoeding per hectare. Voordeel van dit systeem is dat windmolenlocaties nog kunnen verschuiven, zonder dat iedere keer opnieuw afspraken gemaakt moeten worden. Feit is ook dat de boeren zich verenigd hebben en gezamenlijk een adviseur hebben ingehuurd om hen te ondersteunen. Daarmee loopt de onderhandeling op een sociale en professionele manier. Van onder druk zetten of uitspelen is dus geen sprake, het is een eerlijke manier om de grondvergoedingen in het gebied te verdelen onder alle deelnemende grondeigenaren.

  • Is er nu (zomer 2020) al een definitief projectplan?

    Nee, het plan is niet klaar en we bevinden ons in de oriëntatiefase. De omgeving is vroegtijdig betrokken op een moment dat nog niets vastligt.

  • Tot welke afstand kan men investeren vanuit de omgeving?

    Het voornemen is om te starten met de dichtstbijzijnde inwoners: die krijgen het eerste aanbod van financiële participatie. Vervolgens wordt op steeds grotere afstand van het windpark gezocht naar financiële participatie tot de benodigde middelen (3-6 miljoen euro) bereikt zijn. De voorkeur is dat de gelden binnen de gemeentegrenzen van Berkelland worden gevonden.

  • Wie bepaalt de omvang van de woningpot van ongeveer 80.000 euro?

    Hierin wordt de NWEA-code gevolgd, dit is de gebruikelijke landelijke richtlijn. De uiteindelijke invulling hiervan is onderhandelbaar en maakt onderdeel uit van het participatieproces.

  • Zijn de afspraken met de grondeigenaren al vastgelegd?

    Nee, er zijn afspraken gemaakt met de primaire grondeigenaren over de structuur van vergoedingen per windmolenpositie, hectare en woning in het projectgebied. Daarbij hebben de grondeigenaren besloten dat een aanzienlijk deel van hun vergoeding ook ter beschikking van de omgeving wordt gesteld om het draagvlak te vergroten.

  • Wie bepaalt de vergoeding van de grondeigenaren?

    Hier worden de richtlijnen van de landelijke overheid in gevolgd (circa € 3,-- per opgewekte MWh), waarbij moet worden opgemerkt dat de grondeigenaren hebben besloten om hun vergoeding onderling te socialiseren en dat een aanzienlijk deel van de vergoeding ook ter beschikking van de omgeving wordt gesteld.

  • De vergoeding voor de direct-omwonenden, is die ook in een keer te kapitaliseren?

    Dit behoort tot de mogelijkheden en hier kan over worden onderhandeld.

  • Beseffen de initiatiefnemers dat buurten veel last hebben van dit project?

    Voorop staat dat windpark Avinkstuw goed wil zijn voor buurt en burger. De burgerwindcoöperatie is ervan overtuigd dat het project meer kansen brengt dan bedreigingen. De initiatiefnemers zullen hun uiterste best doen om het verhaal goed uit te leggen zodat iedereen de lusten en de lasten goed overziet. Op die manier kan er in de buurt op basis van de juiste feiten met elkaar gesproken worden. De waarneming is dat er nu veel sprake is van ruis.

  • Kan de communicatie opgevoerd worden om meer duidelijkheid te scheppen?

    De initiatiefnemers van Windpark Avinkstuw hebben direct-omwonenden in de zomer van 2020 uitgenodigd voor de informatiebijeenkomsten om geïnformeerd te worden over de voorgenomen plannen. Dit is in een vroegtijdig stadium van het project. Eerder had niet gekund omdat het project een zekere mate van concreetheid moet hebben voordat de omgeving wordt geïnformeerd. De waarneming is dat er onterecht veel onrust wordt aangewakkerd van het project. De burgercoöperatie staat open voor verzoeken voor een-op-een-gesprekken. Een constructief gesprek met een lid van de coöperatie zou de eerste stap moeten zijn wanneer een direct-omwonende verontrust is. De initiatiefnemers staan altijd open voor een dergelijk gesprek. Vanaf de herfst van 2020 wordt de communicatie opgevoerd.

  • Is het bezoeken van vergelijkbare windmolens mogelijk?

    Dat is zeker de bedoeling en wordt op termijn georganiseerd.

  • Wanneer gaat het project in gesprek met de dorpsraden?

    Dit staat voor de herfst op de planning. Dit is een belangrijk onderdeel van het participatieproces. De input van dorpsraden is belangrijk.